zaterdag 26 mei 2012

Reize door Aapenland, J.A. Schasz, Verlichting

'Reize door Aapenland is representatief voor de Verlichtingsliteratuur'


In ‘Reize door Aapenland’ wordt je meegenomen op een onthutsende en hilarische vlucht naar het apenland. De apen, behorend tot de top van de samenleving en alle genummerd, leggen alle bekende menselijke ondeugden aan de dag. Hun grootste wens is namelijk mens te worden. Maar hoe wordt je zoiets, mens? Daarover moet vergaderd worden! In deze vergaderingen komen twee groepen tegen over elkaar te staan. Aan de ene kant de nummer eenianen, die vinden dat de apen hun innerlijk moeten veranderen om mens te worden, aan de andere kant de nummer vijfianen, die vinden dat alleen het afhakken van hun staart volstaat. Na talloze sessies en afwegen van plussen en minnen, besluiten de apen tot een algeheel afhakken van hun staarten, een zelfverminking die uiteindelijk leidt tot dood en grote chaos.

Dit verhaal is een prachtig imaginair reisverhaal dat eenvoudig, maar duidelijk geschreven is. Daarom past Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D. heel goed in het gedachtegoed van de Verlichting.

Ten eerste is dit verhaal, zoals eerder vermeld, een imaginair reisverhaal. Een dergelijk verhaal kenmerkt zich door het beschrijven van een reis naar een andere wereld. In deze nieuwe wereld is alles anders; de inwoners, de bestuursvorm, de natuur, de cultuur, enzovoorts.
In de 18e eeuw werd dit genre in Nederland heel erg populair, omdat de auteur op deze manier een andere wereld kon creëren waarin hij zijn visie op goed en kwaad ongestraft kon uitten. In deze tijd was het uit den boze om kritiek te uiten op eigen cultuur en samenleving.
Zo ook ‘Reize door Aapenland’. In dit verhaal beschrijft de schrijver een reis naar het Aapenland. Hij doet alsof deze reis echt heeft plaatsgevonden en Aapenland echt bestaat.

Daarnaast is het verhaal ook nog eens simpel te lezen. Na de eerste 20 bladzijdes weet je al hoe de rode draad door het verhaal gaat lopen. Tijdens de vergadering van de apen krijg je al een vermoeden dat er twee partijen tegenover elkaar komen te staan die strijden om de gunsten van het volk.
In het verhaal zit dus niet veel diepgang. Dit komt doordat auteurs zich in die tijd verheven voelde boven de lezer. Hierdoor onderschatten ze de lezer. In hun ogen is de lezer een halve wilde die verlicht moet worden. Net als bij een klein kind moet je dan simpel beginnen.   
‘nommer zeven, die het Conciliatoir had voorgeslagen, nam toen het woord.
Wanneer men, zegt hij, het afhakken der staarten op zig zelve beschouwt, dan is het eene schreeuwende wreedheid, die de Aapenlijkheid in ’t aangezigt vliegt.
Maar wanneer men in opmerking neemt, dat de opoffering onzer Staarten, de bereiking van dat groote en verheven doeleinde, (de Menschwording), ten gevolge heft, dan is het een kleinigheid, waartoe elke redenlijke Aap greetig besluiten zal.’

Uiteindelijk wint de partij die het mooist kan praten en het best kan manipuleren de gratie van het volk. Zo wordt er besloten om over te gaan tot het afhakken van hun staarten. De lager geplaatste apen volgen blind hun leider, wat leidt tot ellende en pijn.
De boodschap van de schrijver is duidelijk: vertouw niet blind op de politieke leiders in jouw land, maar denk zelf na voor je iets doet. Dit is een waar ideaal van de Verlichting.
In de 18e eeuw kwam namelijk het rationalisme op. In deze periode werden er veel nieuwe dingen uitgevonden en de wetenschap was erg belangrijk. Door de wetenschap ging men zich afzetten tegen de kerk. Hun motto was: eerst zien en dan geloven. Mensen geloofden niet meer klakkeloos wat er gezegd werd door hun meerderen, maar wilden bewijzen en duidelijke beweegredenen. Schasz was ook zo’n rationalist. Hij probeert de bevolking te verlichten door te beschrijven wat er gebeurt als men blind vertrouwd op zijn meerdere.
De Aapen waren al vroeg op. Veelen hunner hadder dien ganschen nagt niet kunnen slaapen: deels, om de blijdschap die zij gevoelde over de groote plegtigheid der afkapping, die heden gebeuren moest; en deels om dat een zeker iets hen om ’t hart draaide (ze voelde al dat er iets niet pluis was, maar zette toch door), die zij geen naam konden geeven, en zijn oorsprong nam uit het denkbeeld van evenwel hun staart te moeten laaten afhakken.’

Kortom Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D. past heel goed in het gedachtegoed van de Verlichting.
Het boek is een creatief bedacht verhaal met een duidelijk moraal. Het waarschuwing tegen kudde gedrag is leuk verpakt in een imaginair verhaal. Daarbij is het niet moeilijk te lezen zodat ook de ‘verduisterden’ onder ons de boodschap begrijpen.
Ik zou het boek zeker kunnen aanraden als je geen zin hebt in een diepgaand en moeilijk boek. De bladzijdes lezen makkelijk weg, ondanks het oud Nederlands en voor je het weet heb je het uit. Kortom een aanrader.

Bronnen
Verlichting en Romantiek, Vakspecifiek deel Nederlands (Syllabus)
Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D., uitgeverij Vantilt.

donderdag 24 mei 2012

Max Havelaar, Multatuli, Romantiek

Het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) is representatief voor de Romantiek.


Na de industriële revolutie was er grote ontevredenheid onder de bevolking. De arbeiders hadden een zwaar leven: ze leefden met veel te veel mensen in te kleine huizen, er was geen hygiëne en ze moesten veel werken voor een schamel loon. Er heerste veel armoede en ziekte onder de bevolking. De ‘top’ van de bevolking daarentegen, vulden hun zakken uitvoerig met geld.
Als gevolg hiervan ging men zich afzetten tegen het optimistische en rationalistische van de Verlichting. Zo werd de Romantiek geboren, een stroming waarin vriendschap, individualisme, gevoel en kritiek op de regering centraal staat.

Mede door deze kenmerken is het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) representatief voor de Romantiek.

Vriendschap was in die tijd heel erg belangrijk. Het was zelfs nog belangrijker dan het huwelijk. Als Max Havelaar wordt aangesteld als assistent-resident van Lebak houdt hij een toespraak voor alle hoofden uit de streek waarin hij zegt hun vriend te willen zijn en met zachte maar strenge hand wil regeren. Door het hele boek heen probeert hij deze belofte te handhaven maar uiteindelijk klaagt hij met pijn in het hart de regent aan, ten behoeve van het volk.
ik wens gaarne in goede verstandhouding met u te leven, en daarom verzoek ik u my te beschouwen als een vriend. Wie gedwaald mocht hebben, kan op een zacht oordeel van myn kant staat-maken, want daar ikzelf ze menig keer dwaal, zal ik niet streng zyn… niet althans in de gewone diensvergrypen of nalatigheden. Alleen waar nalatigheid zou worden tot gewoonte, zal ik die tegengaan.’ Bladzijde:93

Dit brengt mij tot het volgende punt: individualisme. Max Havelaar is er één uit duizend. In Nederlands-Indië is hij de enige die het opneemt voor de bevolking die wordt onderdrukt. Elke ambtenaar in de koloniën volgt de massa en durft niets te doen om het ‘gewone’ volk te beschermen. Havelaar daarentegen probeert met zijn eigen goedheid tot een oplossing te komen. Dat dit uiteindelijk tot zijn ondergang leidt, deert hem niets.

Als laatste staat dit boek geheel in teken van kritiek jegens de politiek in Nederlands-Indië.
Dekker staat bekend als een verwoed criticus. Mede daardoor schrijft hij onder de schuilnaam: ‘Multatuli’ (ik heb veel gedragen). Door het hele boek schemert de ellende van de Indische bevolking door en je wordt goed doordrongen van hun leed. Op het laatst richt Multatuli zich tot de koning (Willem II). Hij richt zich meteen tot het hoogste gezag, waarnaar hij hoopt, het grootst mogelijke resultaat te behalen.
Neen, ’t zal niet nodig zijn! Want aan U draag ik myn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning…Keizer van ’t prachtig ryk van Insulinde dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd…
Aan U durf ik met vertrouwen vragen of ’t keizerlyke wil is: dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels?
En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uw naam?’ Bladzijde: 248

U zou dit boek echter ook nog aan een andere stroming kunnen koppelen: het Realisme. Dit is de stroming na de Romantiek. Het Realisme richt zich voornamelijk op de arbeider en beklaagt zich graag over de samenleving. Het personage is hierin ondergeschikt aan de politieke en sociale stelling.
‘Max Havelaar’ richt zich echter zowel op de maatschappelijke kwesties als op de gevoelens van de personages in het boek. Het centraal stellen van gevoelens en karakters verwijst duidelijk naar de Romantiek.

Daarnaast wordt in het verhaal de hiërarchie in Nederland(-Indië) duidelijk. Zo noem ik de relatie tussen Droogstoppel en Sjaalman, Max Havelaar en de regent, enzovoorts. Dit is een typisch kenmerk van Realisme.
Toch is het uitweiden van de hiërarchie hier gedaan om meer duidelijkheid te scheppen in de centraal gestelde kwestie. Het wordt zo duidelijk dat er simpelweg teveel lagen zijn van ambtenaren die hun plicht verzuimen en hoe weinig de Nederlandse bevolking (Droogstoppel) weet van de bevolking van de koloniën. Dit laatste wekt de weerzin van de lezer nog sterker op. Dit resulteert weer in een ander eerder genoemd kenmerk van de Romantiek, namelijk ‘gevoel’.

Daarom is het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) representatief voor de Romantiek. Niet alleen omdat protest op de regering centraal staat, maar ook omdat vriendschap, individualisme en gevoel een grote rol speelt in het verhaal.

Ik zou dit verhaal eerder luisteren via een luisterboek dan lezen uit een boek. Als u toch liever leest, kies dan voor de modernere versie. Hierin worden de Indische woorden weggelaten waardoor de zinnen begrijpelijker worden. Daarnaast worden de ellen lange zinnen verkort en verduidelijkt.
Zeker de eerste hoofdstukken zijn, in de oudere uitgaven moeilijk door te komen. Daarna wordt het makkelijker, maar de volgorde van de zinsdelen blijven elkaar, voor de moderne mens, niet logisch opvolgen.

Bronnen
- Max Havelaar, Multatuli (Amsterdam, 2002), uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep.
- Syllabus Verlichting en Romantiek, Vakspecifiek deel Nederlands

zondag 6 mei 2012

Joe Speedboot, leesverslag (klas5)

De Messias van Lomark
Joe Speedboot, Tom Wieringa, Amsterdam 2011, 46e druk, 1e uitgave 2005, 316 pagina’s, Roman.

 
Samenvatting:
Joe Speedboot is het verhaal over een jongen genaamd Frans Hermans die op jonge leeftijd door een grasmaaier ongeluk in een coma beland. Als Fransje wakker wordt heeft hij een beperkte capaciteit wat betekend dat hij zijn arm alleen kan gebruiken. ‘Dat is net genoeg om te rukken’, merkte één van zijn oudere broers op. Fransje woont in Lomark samen met zijn vader, moeder en twee broers Sam en Dirk. In de tijd dat hij in coma lag, is er een mysterieuze jongen met een absurde naam Lomark binnen getrokken, Joe Speedboot. Tijdens zijn beperkte ontvankelijkheid voor zijn omgeving heeft Fransje veel gehoord over deze ‘buitenstaander’. Eenmaal tijdens zijn revalidatie begint Fransje weer aan zijn school. Hier zitten op dat moment Christophe Engel, Joe Speedboot en laten ook PJ.
Joe is samen met zijn vader en moeder naar Lomark verhuisd. Alhoewel zijn vader de inbouw van het huis niet heeft gered omdat het verhuisbusje in de gevel van Christophes huis reed en dwars door de vooruit vloog. Joe’s vader was direct dood. Zijn moeder en zijn zusje overleefde het ongeluk wel samen met Joe.

Op een gegeven moment kom PJ Eilander in Lomark wonen. Zij komt uit Zuid-Afrika en met zijn vieren maken zij hun school af. Ze nemen ieder hun eigen weg en Fransje ziet hoe de levens van zijn jeugdvrienden ontwikkelen en weer bij elkaar komen.
Zo leert PJ een schrijver kennen waar zij een, dan wel gewelddadige relatie mee aan gaat. De relatie vergaat maar de schrijver houdt er een boek aan over. Hierdoor komt eerst Fransje maar later ook Joe achter het verleden van PJ. De echte naam van Joe is het grote geheim van het verhaal, wat door PJ door haar nieuwsgierigheid en respectloosheid word ontrafeld. Fransje leert zijn enig functionerende lichaamsdeel, zijn arm, te gebruiken als wapen. Net als de samurai zoals hij zegt.

Verwachtingen:
Mijn moeder kreeg die boek voor haar verjaardag. Ze vond het erg mooi. Nadat ze het uit had overtuigde ze me ervan dat ik dit boek ook moest lezen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en toen ik erachter kwam dat ik het mocht lezen voor de leeslijst ben ik meteen begonnen.
Zo ben ik begonnen met de verwachting een vlot lezend, humoristisch, maar toch ingrijpend boek voor mijn neus te hebben.

Motief en thema:
Motief
Iedereen in het boek heeft dromen en toekomstverwachtingen. Het belangrijkste motief in dit verhaal is de driehoeksverhouding. Dit is een rotsvaste verhouding. ‘Een vierhoek zou gaan schuiven en bewegen. Een driehoek daarentegen is de basis van elke rotsvaste constructie.’ Is een citaat uit het boek (blz. 54-55). Deze driehoeksverhouding is een rode draad in het verhaal ook al veranderd de samenstelling constant. Zo heb je de verhouding tussen PJ, Frans en Joe; Joe, Christof en Frans en Joe, Christof en Engel.

Een ander steeds terugkerend aspect is verraad. Zo gaat PJ met iedereen naar bed, laat Regina Ratzinger haar geliefde moslim Mahfouz varkensvlees eten, krijgt Joe een relatie met PJ en leest PJ de echte naam van Joe, die hij koste wat kost geheim wilde houden.

Een laatste motief zou kunnen zijn de stilstand en beweging in het boek. Frans staat voor stilstand. Hij kan niet zo veel met zijn handicap. Joe brengt daar verandering in met zijn gekke ideeën (beweging). Hij betrekt Frans hierbij waardoor die langzaam aan ook begint te bewegen. Als Joe vertrekt keert Frans weer terug naar de stilte.

Thematiek
Desillusie. Zo zou je het best het thema van dit boek kunnen omschrijven. Het komt overal in terug.
Joe komt het dorp Lomark binnen als een soort verlosser voor Frans. Hij doet fantastische dingen, maar aan het eind van het  boek vertrekt hij, zonder zijn vriendin, zonder opleiding, zonder toekomst en al zijn dromen in duigen.
Frans wordt gedesillusioneerd achtergelaten. Zijn beste vriend, idool en steun laat hem achter, waardoor hij weer in zijn oude situatie terugkeert, zonder toekomst. Zijn vader bedriegt hem met zijn baantje, zijn armworstel-carrière valt in duigen en de liefde van zijn leven is niet wie hij denkt dat ze is.  
Regina Ratzinger raakt al in het begin van het verhaal haar man kwijt. Als ze eindelijk weer haar liefdesleven durft op te pakken met Mahfouz laat hij haar als een baksteen vallen. Hij namelijk een boot en vaart zonder afscheid te nemen weer terug naar waar hij vandaan kwam, Egypte. Zo laat hij de moeder van Joe verward en alleen achter.

Het hele boek draait zo op desillusie. Het verhaal begint negatief, waarna het steeds beter en beter wordt voor de personages in het boek. Later komt iedereen in een soort neerwaartse spiraal terecht, waardoor ze achterblijven met herinneringen uit het eens zo mooie verleden.

Beoordeling:
Schrijfstijl
Tommy Wieringa kan als geen ander de simpele geest van een jonge jongen weergeven. De denkwijze van een Nederlandse jongen in de pubertijd wordt perfect weergegeven. Dat je gehandicapt bent en geen idee van het anatomisch lichaam wil nog niet zeggen dat je geen ‘lusten’ hebt. De platte woorden zoals ‘pik’ en ‘neuken’ geven de oer verlangens goed weer. Dit komt goed naar voren in dit citaat:
Ze zeggen dat veel sporten de testosteronspiegel verhoogt. Ik weet niet of dat er de oorzaak van was dat ik onmatig van PJ droomde in die tijd, ontuchtige dromen waarin niet werd geneukt. Kun je een copulatie dromen als je het in werkelijkheid nog nooit hebt gedaan? Van die dromen herinner ik me gewelddadige, afmattende scènes tussen mij en andere mannen voordat zij en ik elkaar aanraakten. De aanraking veroorzaakte gevoelens die zo extatisch waren dat ik zeker wist dat ze niet echt bestonden. Haar lichaam (onscherp) draaide ze daarbij zo dat ik haar kut niet zag. Dit was de truc van mijn droomverstand om het gebrek aan anatomisch inzicht te camoufleren. Maar de echte bijzonderheid van die dromen was deze: dat ik rechtop liep, rende en sprong. En wanneer ik de liefde met haar bedreef, was dat met een heel lichaam. (blz.226)

Inhoud
Ruimte: het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af in Lomark. In die tijd waren de mensen nog niet echt mobiel, dus bleven ze dicht bij huis. De grote snelweg werd in die tijd aangelegd. Echter er komt geen afrit naar Lomark. Hierdoor blijft het dorp hangen in het verleden. De vooruitgang gaat aan hen voorbij.

Vertelperspectief: het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van Frans. Omdat hij gehandicapt is kan hij niet spreken. Echter er gaat wel van alles in hem om en hij ziet alles. Zijn stem wordt op deze wijze toch duidelijk gemaakt. Het is een heel erg slimme manier om de gehandicapte Frans toch een stem te geven. Je voelt de gene die hij voelt als hij wordt geholpen bij het toiletteren, je voelt de liefde die hij voelt als hij PJ ziet en het verraad als Joe en zij wat krijgen.

Eindoordeel:
In eerste instantie wist ik niet zo goed wat ik van dit boek moest vinden. Het was mooi geschreven en las vlot door. De psyche van een gehandicapte komt goed naar voren, zodat je wat leert van de denkwijzen van een jongen in de pubertijd. Toch vond ik het boek een beetje saai, omdat het niet echt spanning opwekt. De gebeurtenissen zijn spectaculair, maar geven je wel een goed beeld van het leven in die tijd en vormen een mooi samenhangend verhaal.
Hoe langer ik over het verhaal nadenk, hoe mooier ik het begin te vinden. De achterliggende gedachtes van het verhaal zijn erg mooi. Niets is wat het lijkt en als je gehandicapt bent, ben je nog niet verloren. Dat vind ik een erg mooie gedachte.
Tommy Wieringa kan heel erg slim schrijven. Het boek is eigenlijk een bijeenraapsel van kleine gebeurtenissen, een soort geschiedenis boek (de geschiedenis van Lomark die Frans schrijft). Toch weet hij je te boeien en blijf je doorlezen, tot de laatste bladzijde. Dat is een knappe prestatie.
Uiteindelijk heeft het boek helemaal aan mijn verwachtingen voldaan. Het is een leuk boek om te lezen in de vrije tijd omdat er veel humor in zit en het makkelijk doorleest.

Bronnen:

woensdag 2 mei 2012

Schrijverspaspoort Stefan Brijs 'De Engelenmaker' (klas 5)

Een gestoorde gek of onontdekt genie?

Stefan Brijs, de Engelenmaker; Atlas; Amsterdam/ Antwerpen 5e druk (maart 2006);
 
 Er zijn op het moment 32 drukken; Eerste uitgave in oktober 2005 in Amsterdam/Antwerpen; 429 pagina’s; Roman.


'Soms is wat onmogelijk lijkt, is alleen maar moeilijk.'

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Dokter Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.

Stukje bij beetje ontrafeld Stefan Brijs de mysterieuze geschiedenis van Victor Hoppe en doet een boekje open over zijn denkwijze. Uiteindelijk blijkt dat Brijs de lezer geruime tijd op het verkeerde been heeft gezet. Waar alle aandacht continu leek uit te gaan naar de kinderen van dokter Hoppe, komt het erop neer dat de roman in wezen om de dokter zelf draait.
De manier van denken en doen van deze dokter doet je denken aan een autist. Autisme werd in deze tijd nog niet erkend als ziekte, wat de levenssituatie van de dokter nog moeilijker maakt. Een prachtig boek met een verrassende wending.

Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Limburg). Hier groeide hij op en ging naar school. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en kreeg een baan aan zijn vroegere middelbare school. In die tijd heeft hij een tijdje in Zonhoven gewoond, daarna verhuisde hij opnieuw naar Genk.
Na zijn echtscheiding ging Brijs volop schrijven. Hij voelde zich ongelukkig en ellendig en dacht dat dit bij schrijvers hoorde. Hij debuteerde in 1997 bij uitgeverij Atlas in Amsterdam met zijn eerst boek de verwording. Vanaf die periode was hij erg geliefd bij het publiek. Recensenten noemden hem ‘een groot talent’ en ‘ de hoop van de Vlaamse letteren’.
Zijn grote voorbeeld was Jeroen Brouwer. Toen hij deze man uiteindelijk in levende lijve zag, begon hij nuchterder over het schrijverschap te denken. Hij wilde geen kluizenaar worden zoals Brouwer. Hij trok aan de handrem, zoals hij zelf zegt, want hij begon een sombere man te worden. Brijs wilde geen personages bedenken op basis van zijn eigen leven, zoals Brouwer dat doet. Hij wilde andermans verhalen vertellen en volop zijn fantasie gebruiken.

Na dit eerste succes zwierf Brijs rond over begraafplaatsen, waar hij zocht naar resten van literaire voorgangers. Hij wilde graag de mensen attent maken op verwaarloosde Vlaamse schrijvers. Een goed voorbeeld is Kruistochten, zijn tweede uitgebrachte boek.
Dit komt door de onderwijzer en autodidact in hem, zoals hij zelf zegt. Hij moest van nul beginnen, door zijn ouders die geen enkele geschiedenis hebben in de literatuur. Hij moest alles op eigen houtje ontdekken. Het is hem gelukt om bekend te worden en hij wil graag de aandacht vestigen op de mensen die dat niet zijn gelukt, maar wel gedenkwaardig zijn in de literatuur van België.

Als vervolg op zijn queeste schreef hij in de krant de standaard uit Vlaanderen een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers. Deze serie werd in 2003 gebundeld.

In 2000 verscheen Arend. Deze roman gaat over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf. Hij droomt ooit te kunnen vliegen.
Overal werd Stefan Brijs geloofd om zijn boeken en literair beeldend vermogen.

In de zomer van 2001 kwam het boek Villa Keetje Tippel uit. Hierin wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar gesloopte villa in Genk die haar inspireerde tot verscheidene werken. In het verhaal bevinden zich ook sporen van Brijs’ eigen geschiedenis van zijn geboorte- en woonplaats Genk.
Een half jaar later verscheen Twee levens. Het verhaal gaat over twee buren die allebei op een heel andere manier kerstavond vieren.

Pas in 2005 kwam zijn volgende boek uit: de Engelenmaker.
Al lange tijd wilde Stefan een boek schrijven over klonen. Hij vroeg zich af hoe iemand tegenover zijn eigen kloon zou staan. Hoe zou hij hem opvoeden? Zou hij zijn eigen fouten verbeteren? Vervolgens ging hij zoeken en zoeken op het internet naar feiten en fictie over klonen. ‘onderschat de kracht van Google niet’, is wat hij zegt in een interview. ‘Zonder Google zou ik jaren langer aan mijn boek hebben gezeten.’
De eerste versie is geschreven uit het perspectief van de drie kinderen. Later gooide hij deze versie weg en begon opnieuw. Nu vanuit het perspectief van de vader (dokter Hoppe). Vandaar schreef het verhaal zichzelf.
Wat Brijs voornamelijk duidelijk wilde maken met dit boek is hoe je leven gestuurd wordt door wat anderen over je denken en hoe ze naar je kijken. Je hebt meteen een oordeel klaar als je iemand ziet en dat kan een menselijk leven voor altijd beïnvloeden.

De Engelenmaker is een zogenaamd ‘horlogemakerproza’. Het is een verhaal waarin alle radertjes aan het eind van het verhaal zichtbaar worden. De stijl van het boek is eenvoudig en makkelijk te lezen. De spanning wordt geleidelijk opgevoerd, waardoor je blijft lezen. Met korte veelzeggende zinnen wordt veel duidelijk gemaakt. Ze geven je stof tot nadenken over je eigen mening over minder bedeelde mensen in de samenleving.

De vertaalrechten van dit boek zijn al in tien landen verkocht. In zijn thuislanden Vlaanderen en Nederland ging het boek al 150.000 keer over de toonbank. Het boek werd zelfs in 2006 bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer, de Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2006 en in 2007 met de Boekendelenprijs van de leesclubs in Vlaanderen en Nederland. Verder waren er verscheidene nominaties.

In 2006 bracht Stefan Brijs een essaybundel uit over de schrijvers van de stad Turnhout: Korrels in Gods grote zandbak. Hij schreef dit in opdracht van de stad en het cultuurcentrum De Warande.

Op 12 oktober 2011 verscheen zijn nieuwe roman: Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 35.000 exemplaren verkocht. Duitsland en Frankrijk verwierven al de vertaalrechten. Het boek staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs.
Stefan Brijs houdt van het schrijven. Het is een manier van expressie en tot je zelf komen voor hem. Hij kan zijn sporen erin nalaten.
Ook zitten er minder mooie kanten aan. ‘Een goed boek bereik je door dag in dag uit met het boek bezig te zijn. Soms is dat verschrikkelijk,’ Zei Stefan ooit in een interview. Toch is hij altijd blij als een boek mooi is geworden en de mensen het verslinden.

Op het moment heeft Stefan geen vrouw en geen kinderen. Hij ziet ze als een belemmering voor het schrijverschap. Hij richt zich het liefst helemaal op het schrijven in zijn huis op het platteland met alleen zijn twee honden als gezelschap.

Stefan Brijs is nog lang niet van plan om te verdwijnen uit het literaire landschap. ‘Ik zal schrijven tot ik er bij neerval’. Ik hoop dat hij zijn belofte nakomt.