maandag 10 december 2012

Bezonken Rood, Jeroen Brouwers, Ontluisterend Realisme

Hoe een kind de oorlog meemaakte.
Bezonken Rood, Jeroen Godfried Maria Brouwers, Groningen 1981, eerste druk, 104 bladzijdes, autobiografische oorlogsroman.
 
Samenvatting:
De ik-figuur, Jeroen van 5 jaar, brengt WO II samen met zijn moeder, zusje en grootmoeder door in het vrouwenkamp Tjideng in Batavia. Zijn vader is krijgsgevangene in Japan en zijn twee oudere broers zitten in een mannenkamp op Java. Het is een afschuwelijke tijd. De vrouwen worden mishandeld en verkracht en er is bijna nooit iets te eten. Martelingen en dood behoren tot de orde van de dag, beelden die Jeroen zijn hele leven met zich mee zal moeten dragen. Jeroen en zijn moeder hebben een sterke band tijdens de kamptijd. Zijn moeder belooft hem nooit te verraden. Zijn moeder houdt een keer voedsel achter, wordt betrapt en vreselijk mishandeld door de kampleider Kenitji Sone. Vanaf dat moment houdt de jongen niet meer van haar. Als de oorlog afgelopen is wordt het gezin weer herenigd. De familie keert terug naar Nederland. Daar wordt de jongen door zijn ouders in een pensionaat gestopt. Na verloop van tijd verwatert het contact tussen beiden. Als de ik figuur eind januari 1981 verneemt dat zijn moeder gestorven is voelt hij geen verdriet, hij voelt niets. Hij gaat ook niet naar haar crematie en hij wil niet dat zijn naam op haar overlijdensprentje vermeld wordt. Als de schrijver 36 is leert hij Lisa kennen. Lisa is een lerares in het stadje xxx , hij wil bij haar rust vinden omdat hij haar wil zien als 2e moeder, maar hij kan niet van vrouwen houden omdat hij toen hij kleuter was heeft geleerd dat vrouwen mishandeld moeten worden. Een paar maanden voor de dood van zijn moeder ziet hij Lisa weer en als zijn moeder sterft wacht hij langs de telefoon dat zijn moeder belt met de stem van Lisa.

Stroming:
‘Bezonken Rood’ is een boek geschreven in de tijd van de ‘Moderne literatuur’. In de bronnen verkregen van school kon ik echter geen bevredigende koppeling maken tussen het boek en een stroming. Daarom heb ik op het internet gezocht en vond de term ‘Ontluisterend Realisme’.  De kenmerken die aan deze literaire stroming werden gekoppeld gaven wel een goed beeld van het boek. Deze stroming ontstond rond 1948. Je ziet de sporen die de oorlog heeft achtergelaten op de schrijvers terug in hun schrijven. Er wordt veel over eigen ervaringen in deze tijd geschreven
 Zo ook in ‘Bezonken Rood’. Het verhaal gaat over de schrijver zelf (is dus autobiografisch) en hoe hij zijn kleutertijd in het vrouwenkamp in Batavia heeft overleefd tijdens de tweede wereldoorlog. Ook beschrijft hij hoe hij nu in het leven staat en hoeveel schade deze jeugd hem berokkend heeft. Jeroen komt er steeds meer achter dat hij veel trauma’s heeft opgelopen in zijn tijd in het kamp. Zijn gevoelens zijn afgestompt, hij kan geen vrouw liefhebben omdat het hem nog nooit geleerd is en hij heeft constant last van angstaanvallen.

‘vanwege de bommen op Hiroshima en Nagasaki hebben mijn moeder, mijn zus en ik en duizenden andere uitgehongerde krijgsgevangenen drie dagen lang niet te eten en te drinken gehad,- zelfs boeboer werd niet verstrekt.
Dit hoort tot mijn kleuterherinneringen zoals het tot de kleuterherinneringen van anderen hoort dat  hun op de leeftijd die ik had toen ik in dat kamp zat de amandelen werden geknipt (mij amandelen waren toen al geknipt).
Er is nog méér dat tot de vanzelfsprekendheden van mijn kleuterjaren behoord. Het is door mij gezien, het ligt opgeborgen op de vlieringen van mijn geheugen.
Toen heeft het mij onaangeraakt gelaten,- ik zou er pas later door worden geraakt.
Soms overvalt mij de paniekangst: soms ben ik terug in dat kamp: -.      (blz. 42)


Ook wordt in het  ‘ontluisterend realisme’ vaak gebruik gemaakt van een hoofdpersoon zonder idealen. Hij of zij leeft, maar is eigenlijk een leeg omhulsel. In het geval van ‘Bezonken Rood’ wil Jeroen Brouwers niet sterven en niet leven. Hij wil er gewoon niet zijn.
Hij wil het liefst met rust gelaten worden en wil het liefst niet praten of van zijn werk gehouden worden. Hij stort zich helemaal op het schrijven omdat dat is wat hij heeft geleerd in zijn kleuterjaren in het kamp en waar hij zich het prettigst bij voelt. Dit is wat hij deed om te blijven leven in het kamp waar dood en verderf aan de orde van de dag waren.

‘om te blijven leven:
Iedere dag repeteerde ik de letters en de woorden die mijn moeder mij intussen had geleerd door ze met haar vinger of met een stokje in het zand en gelijkertijd mij in mijn hersens te schrijven:-
‘de’, ‘en’, ‘den’, ‘een’, ‘eend’, ‘oen’, ‘doen’, ‘roen’, ‘je’, -‘roen’…’
(blz. 39)

In dit boek komt weinig liefde voor. De hoofdpersoon is het nooit geleerd door al die jaren in het kamp op Batavia. Hem is altijd geleerd dat vrouwen geslagen en verkracht moeten worden. Dit is ook een kenmerk uit het ‘ontluisterend realisme’ samen met de nadruk op seks.
In het boek komt ook best wel veel seks voor. Jeroen heeft veel lichamelijke driften maar seks heeft hij nooit uit liefde. Zijn vrouw en zijn dochter zijn wel een deel van zijn leven, maar hij houdt niet van ze. Zeker niet nadat zijn vrouw is bevallen en weer is ‘dichtgenaaid’.
Voor zijn vroegere vriendin Liza vormt hij wel een gevoel van genegenheid. Dit komt omdat hij haar als ‘nieuwe moeder’ ziet en als wezen waar hij zijn lusten op stilt.  

‘ Ik stond, nog altijd ongekleed na het spel van het schaapje en de wolf, achter de vitrage aan het raam van Liza’s optrek, dat uitkeek op het groot plein, langs de gevels aan de overzijde waarvan de processie in het witte middaglicht voorbij trok.
Mijn ogen waren ingezoomd op Liza.
Precies daar waar wij het vantevoren hadden afgesproken, hief zij zogenaamd met een wuifje haar hand op waarmee ze vervolgens iets aan haar hoed schikte, kijkend naar het raam van haar appartement, waar zij wist dat ik achter het glasgordijn stond, ten teken dat zij aan mij dacht,- maar toen zij dat deen voelde ik al niet meer voor haar, zoals ik haar met haar jongetjeskaravaan geruime tijd van kraal naar kraal had zien schuiven en haar daarna midden op het plein de maat zag staan zwaaien terwijl haar jongetjes een lied zongen: Maharieja, mijn moehoeder, u wijd ik mij toe…
Met mijn wijsvinger van mijn rechterhand krulletjes draaiend in het haar op mijn onderbuik, stond ik te denken: dat die Liza straf moest, daar op dat plein, terwijl haar leerlingetjes toekeken, worden kaalgeschoren en van haar schijnheilige katholieke kleertjes worden ontdaan, zij moest, door mij, tussen haar benen worden getrapt en met een zweep van rozenkransen worden gegeseld.’ (Blz.55 en 56)

Tegenstroming:
Een andere stroming die men kan bedenken bij dit boek is: ‘de Romantiek’.
Deze stroming heeft een depressieve sfeer. De hoofdpersoon wil ontsnappen aan de werkelijkheid en is over het algemeen vrij depressief.
Jeroen Brouwers heeft het ook moeilijk. Hij wil weg uit deze wereld en alleen zijn. Hij wil niets, want hij voelt niets. Steeds heeft hij angstaanvallen die moeten worden onderdrukt door drank of pillen. Helaas werkt dit niet voor lang.
Ook wordt het verleden verheerlijkt. De mensen die het kamp van de Japanners overleefd hebben, kijken er nu op terug met verlangen. Ze verheerlijken wat daar is gebeurt en willen eigenlijk weer terug naar hoe het was. Alle narigheid werd weggespoeld met een golf van hilariteit.

Toch is dit boek beter te plaatsen onder het ‘ontluisterend realisme’. De hoofdpersoon zoekt namelijk niet perse de dood en dit is toch wel een groot en belangrijk kenmerk van de Romantiek. In plaats van de dood zoekt Jeroen niets. Hij wil er gewoon niet meer zijn.

Verder zijn eigenlijk wel alle kenmerken van de Romantiek aanwezig, maar door dit ene kritiekpuntje kan klopt deze literaire stroming toch niet bij dit verhaal.
Het is een lastig te determineren boek, vind ik zelf. Toch als je kijkt naar de essentie en de aard van het boek kom je, via omwegen, uit bij het ‘ontluisterend Realisme’.

Bronnen:
-           Aantekeningen uit de literatuur les op school
-          Syllabus Nederlandse letterkunde 1880-1945

maandag 3 december 2012

Bint, Ferdinand Bordewijk, Nieuwe Zakelijkheid

Eén klas, één directeur, één schooldictatuur
Bint, Ferdinand Bordewijk, Amsterdam 1995, 29e druk, eerste druk 1934, 77 bladzijdes, Tuchtroman
 Samenvatting:
Als nieuwe leraar wordt De Bree aangenomen op een middelbare school. Aan het hoofd staat directeur Bint. Volgens Bint sluit het onderwijssysteem slecht aan op de eisen van de maatschappij. Voor een betere aansluiting is hij van mening dat het onderwijssysteem moet veranderen. Op deze school heerst dan ook een stalen tucht, die vijf jaar tevoren is ingevoerd. Een 'product' van deze tucht is klas 4D ('de hel'). Bint: "Die klas is uniek. Zo één heb ik er nog nooit kunnen vormen, vóór deze." De Bree denkt dat hij mentaal en fysiek sterker is dan de klas en verklaart hen de oorlog "zonder ophouden, het hele schooljaar door ...". De voorgaande leraar van 'de hel' is er weggepest. De Bree past zich, net als alle andere leraren, al snel aan het systeem van Bint aan.

Na ontvangst van een slecht kerstrapport pleegt de leerling Van Beek zelfmoord. Bint wist dit van tevoren, maar hij nam geen maatregelen. Er ontstaat een oproer onder de leerlingen, maar 'de hel' slaat deze neer, geïnstrueerd door Bint. Op een stoïcijnse manier zegt hij: "De school komt er beter uit te voorschijn. Aardbeving is meestal bergvorming, en ons ontzag gaat naar de bergen.". Tijdens een schoolreis worden twee leerlingen door een medeleerlinge zwaar afgestraft, omdat ze, tegen de instructies in, hun eigen gang gaan.

Aan het einde van het schooljaar besluit De Bree toch les te blijven geven. Na de vakantie hoort hij dat Bint ontslag heeft genomen. Hij heeft zich het incident met Van Beek toch meer aangetrokken. Hierdoor blijkt dat Bint niet opgewassen was tegen zijn eigen systeem. Alle leraren zijn verslagen en Donkers neemt zijn plaats in. De Bree wil Bint thuis nog opzoeken, maar treft hem niet thuis. Klas 4D is overgegaan naar de examenklas, maar De Bree wil nog steeds geen vrede met hen sluiten.
Het blijft oorlog.

Stroming:
Bint kan tussen de boeken van de ‘Nieuwe Zakelijkheid’ worden gezet. Dit is een stroming in 1920 tot 1940.
De stroming ontstond in navolging van de Bauhaus in Duitsland. De functie van een voorwerp was belangrijker dan de vorm. Enkele standpunten binnen de ‘Nieuwe Zakelijkheid’ waren dat alles ‘to the point’, strak en zakelijk moest zijn.
Dit zie je duidelijk terug in het boek van Bordewijk. Het verhaal bestaat uit korte zinnen en korte dialogen. Het lijkt net alsof Bordewijk het verhaal noteert als een kattebelletje dan er echt een lang verhaal van wil maken.
Hierdoor krijgt het boek een afstandelijk karakter. Als lezer kom je nooit echt helemaal in het verhaal en raak je snel afgeleid door je omgeving.

Tegen de herfstvakantie wachtten er na schooltijd drie uit de hel. Zij wachtten op hem bij de leraarskamer. Steijd was onder hen.
Hij kwam op gang.
‘En?’vroeg hij.
Zij waren een deputatie uit de hel. Steijd was hun woordvoerder. Het kwam moeilijk tot uiting. De klas deed vragen of hij vrede wou sluiten.
De Bree toonde van zijn enorme verrassing geen spoor.
Kort zei hij:
‘Nee.’
En hij zei nog eens:
‘Nee.’
Ze gingen heen.
Daags zat De Bree in de hel, achter de tafel.(blz. 101)

Een ander kenmerk voor ‘De Nieuwe Zakelijkheid’ is dat er alledaagse onderwerpen worden beschreven. Dit gebeurt ook in het verhaal ‘Bint’.
In het hele boek gebeurt er eigenlijk niets. Er worden geen avonturen beleefd en er gebeuren geen rampen. De enige gebeurtenis die misschien spannend zou kunnen worden genoemd is wanneer Van Beek sterft als hij zakt voor zijn rapport. De school reageert hier heftig op door te gaan protesteren. Ze geven Bint de schuld van diens dood. De hele affaire wordt opgelost doordat Bint ‘de Hel’ de opstand laat neerslaan.
Afgezien van dit deel van het boek gebeurt er niets bijzonders. Er wordt het leven beschreven van een ‘normale’ school in de jaren ’30 voor de oorlog.

Te negen uur ging de bel. Het geluid van het oproer orkaande er tegenin. Later bleek dat Bint zelf moest hebben geopend en geluid, want de conciërge was er niet. De ballen verbrijzelde aldoor ruiten. De leraren kookten om wat te doen. Het mocht niet.
‘let op,’ zei Donkers.
De oproerigen stonden vooraan bijeen. Daarachter op afstand stond het volk, verspreid nog. Daarachter wat het plein nog leeg. Het plein was groot. Over het lege kwam een linie matige gang aangedraafd. Was het de politie? Zij hadden geen helmen. De linie spleet de kijkers en viel het oproerblok in de rug. Het was de complete hel. Zij kwam net op tijd. Het volk maakte zich gereed mee te gooien.’ (blz. 111)

Een laatste kenmerk van de ‘Nieuw Zakelijkheid’ die in dit boek erg duidelijk naar voren komt is: ‘geen duidelijk beschreven gevoelens.’
De lezer kan het boek lezen en kan zich er een goed beeld bij vormen, omdat alles heel duidelijk is omschreven. Echter het gevoel achter die beelden wordt weggelaten.
Dit komt door de weinige bijvoeglijke naamwoorden in het verhaal. Door bijvoeglijke naamwoorden wordt een verhaal doorgaans levendig en kan de lezer zich inleven in de personages.
Zo is Bin is een van de hoofdpersonages van het boek. Je begrijpt echter je zijn daden niet volledig, omdat je je niet goed in hem kan inleven.
Van Bint zelf kan je je wel een goed beeld vormen omdat zijn uiterlijk wel goed wordt beschreven:
Terzijde van de hal stond reeds de directeur op de drempel, droog, rietmager, kaarsrecht. Hij keek door een bril van bloed. Zijn blik was gering. Zijn kin was geslepen tot een bokkebaard van grijs. Zijn knookhand bood geen druk, maar wat blinkends. (…)
De directeur trad recht, snel, licht door de gangen van het gebouw dat lag om het hof. (blz. 78)

Het hele boek bestaat uit korte beschrijvingen van dingen. Of een personage die mooi, goed, lelijk of slecht vindt wordt niet over gerept.
Hierdoor kan de lezer het boek makkelijk lezen, maar komt nooit echt in het verhaal.

Tegenstroming:
Een ander stroming die men aan dit boek kan toekennen is het Realisme.
In deze stroming wordt ook veel verteld over alledaagse onderwerpen en alle lagen van de bevolking komen in het verhaal voor.
Zoals al eerder beschreven gaan ‘Bint’ over het alledaagse leven op een school in Rotterdam in de jaren ’30 van de vorige eeuw.
Ook wordt geschreven van het aller laagste deel van de bevolking. De kinderen op de school van Bint zijn namelijk allemaal kinderen van werklieden. Ze moeten hard werken voor de kost en niets komt ze aanwaaien. Hoe zwaar hun leven ook is, ze zeuren niet.
Daarnaast wordt ook geschreven over de wat hogere laag in de bevolking. Zo is leerling Jerôme Fléau een zoon van een vooraanstaand burger in Rotterdam. Zijn vader heeft veel invloed.
Toch past dit boek beter bij de ‘Nieuwe Zakelijkheid’. Ten eerste gezien de tijd (Het Realisme heerste in 1850 tot 1880 en dit boek komt uit 1934).
Ten tweede omdat dit boek zakelijker is geschreven dat de boeken die zeker bij het Realisme horen. In ‘Bint’ zitten veel minder bijvoeglijke naamwoorden en de zinnen zijn veel korter opgeschreven.
Ten derde zit in dit boek geen ‘gevoel’. In het Realisme ging het er juist om dat iedereen notie kreeg van de lagere lagen uit de bevolking. Hoe zwaar het leven was van deze mensen en hoe hard ze moesten werken. De schrijver probeerde zo de lezer mee te nemen in het leven van de arbeider.
Dit verhaal is juist een korte beschrijving van het leven van een leraar. Er zit geen gedachte achter en je wordt als lezer niet meegezogen in een gevoel van medelijden, blijdschap of boosheid.

Kortom dit boek past het best bij de stroming ‘De Nieuwe Zakelijkheid’, omdat het kort en beknopt is geschreven, er dagelijkse onderwerpen worden omschreven en er geen sprake is van een gevoel dat de schrijver aan de lezer probeert mee te geven.

Bronnen:
-           Aantekeningen uit de literatuur les op school
-          Syllabus Nederlandse letterkunde 1880-1945
-          http://www.boekverslag.nl/Verslag/Bint/

vrijdag 9 november 2012

Van de koele meren des Doods, Frederik van Eeden, Naturalisme

De geschiedenis van een vrouw. Hoe zij zocht de koele meren des Doods,

waar verlossing is, en hoe zij die vond.

Van de koele meren des Doods, Frederik van Eeden, Amsterdam 1999, 9e druk, eerste uitgave 1900, 314 pagina’s, Psychologische Roman
 

Samenvatting:
De hoofdpersoon heet Hedwig Marga de Fontayne, geboren in 1856 in een Hollands stadje in een goed milieu.
Al heel jong is Hedwig met de dood bezig. Na het sterven van haar moeder gaan deze “doodgevoelens” zich verbinden met haar periodieke aanvallen van triestheid en neerslachtigheid. Wanneer dan ook nog eens een huishoudster, die in het gezin de rol van moeder moet overnemen, ontdekt dat Hedwig erg eigenwijs is, krijgt ze de eerste grote ineenstorting. Met een touw probeert ze zich van het leven te beroven. Dit mislukt.

een tijd later ontmoet ze in het buitenhuis van de familie Johan. Johan wil kunstenaar wil worden en wordt hopeloos verliefd op Hedwig. Hedwig lijkt dit niet helemaal te begrijpen en ze kan hem ook niet duidelijk maken dat de liefde niet wederzijds is. Ze vindt het fijn om aardig gevonden te worden en wil graag bevriend zijn met Johan. Johan krijgt hierdoor het idee dat Hedwig wel in hem geïnteresseerd is. Hedwig houdt hem echter af en zegt hem pas weer te willen zien als ze getrouwd is. Ook in deze tijd overheersen de neerslachtige en depressieve ideeën Hedwigs bestaan ondanks haar vreugde over haar vriendschap met Johan.
Ze ontmoet Gerard in deze periode en hevig verliefd trouwen ze. Johan komt erachter en begint haar boze brieven te sturen en hangt tekeningen op in winkels van Hedwig als kwaadaardige sfinx. Later pleegt hij zelfmoord en geeft Hedwig de schuld.

Hedwig leeft voort als vrouw van Gerard. Echter ook deze liefde blijkt van misverstanden aan elkaar te hangen. Zij houden veel van elkaar als vrienden, maar Hedwig wil graag kinderen, terwijl Gerard hun relatie puur platonisch wil houden. Dit had psychologische redenen die hij niet verduidelijkt, omdat hij denkt dat Hedwig hem begrijpt. Hedwig wordt hoe langer hoe ongelukkiger.
Dan komt Hedwig een oude vriend van haar broer tegen, de ondertussen gevierde pianist Ritsaart. Zij voelt zich sterk tot hem aangetrokken. Ze vertelt Gerard opgewonden over haar vriend. Haar man ziet dat zij na lange tijd weer opgeleefd is en keurt hun vriendschap goed.
Hedwig en Ritsaart worden verliefd op elkaar en proberen hun verhouding lange tijd goed te praten voor zichzelf. Uiteindelijk komt Gerard achter hun verhouding en wil hij Ritsaart vermoorden. Hedwig, zeer verdrietig tot dit al doet een zelfmoordpoging. Ritsaart redt haar leven. Gerard geeft te kennen dat hij Hedwig nooit meer wil zien en zij vertrekt met Ritsaart naar Engeland.
In Engeland raakt Hedwig in verwachtig van Ritsaart. Ze is hier heel verheugd over, maar kort nadat het kind geboren is sterft het. Hedwig raakt in een psychose. Ze stopt het kind als een pop in een tas en verdwijnt. Ze wil terug naar Holland. Uiteindelijk belandt ze in Parijs, waar ze uiteindelijk uit geldgebrek moet gaan werken als prostituee. Ze raakt verslaafd aan valium en belandt uiteindelijk in een verzorgingshuis, waar ze het goede pad op wordt geholpen door zuster Paula. Zij doet haar de waarde van het leven inzien en overtuigt haar ervan dat God nog van haar houdt.

Eenmaal genezen verklaard gaat Hedwig terug naar Nederland, waar zij gaat werken als hulp bij de boerderij naast hun vroegere buitenverblijf. Hier leeft ze lange tijd gelukkig en in rust met zichzelf. 
Op drieëndertigjarige leeftijd sterft zij aan longontsteking.

Stroming:
Dit boek kunt men rekenen tot het naturalisme. Het naturalisme is de heersende stroming in de jaren 1880 tot 1910.
Men geloofde in deze tijd dat het leven bepaald werd door het lot. Het lot lag in de mens zelf en was iets goddelijks. De mens wordt in deze gevormd door drie factoren: de erfelijke aanleg van een mens, het milieu waarin de mens opgroeit en de tijd waarin men leeft.
Deze factoren staan in dit boek centraal.
Hedwig, de hoofdpersoon, werd door haar tijd gevormd. Als voorname vrouw (bepaald door je milieu) moest je namelijk trouwen, mocht je niet werken, mocht je je niet inlaten met mensen uit lagere stand en moest je vroom en kuis leven.
Hedwig werd in een dergelijk hoogstaand milieu opgevoed en leerde zo te handelen. Ze had echter iets geërfd van haar uitheemse voorouders waardoor ze helemaal niet gelukkig was in dit leven. Iets in haar zei dat haar leven niet goed was op deze manier. Toch probeerde ze, door de opvattingen van haar tijd, stellig haar ongenoegen te verbergen. Dit lukte echter niet en God hielp haar uiteindelijk met het verdragen van haar lot. Later in het verhaal,  begon ze haar lot als iets goddelijks te zien. Vanaf dat punt wordt ze gelukkiger.
28 mei. Ik heb twee dagen op mijn kamer doorgebracht, in angst en jammer. Ik dacht weer gek te zullen worden, maar mijn hoofd blijft rustig. Ik vertrouw nu weer op Gods barmhartigheid. Er is vergeving voor me. Jezus leeft nog hier. Ik droomde van hem. Maar nu ga ik ook onverbiddelijk met mezelve te werk.’ Blz. 298

‘ Op haar kinderleed en kindervreugd zag zij neer met een rustig, vreugderijk meerderheidsgevoel. In zwakker ogenblikken met tere, diepe weemoed; in betere met blij beschouwen, het geluk proevend als weder doorleefd, het saaie opmerkzaam herdenkende ter beter doorgronding, het droeve minst beachtend…
Hedwigs laatste levensjaren voegt het niet te beschouwen als de vorige en te denken aan op-en-neergangen, aan stuk-voor-stuk achtereenvolgens bijeen gegaarde wijsheid en torensgewijs opgebouwd geluk.
Al deze woorden zijn beeldingen; en beelden ontoereikend, want hoger leven is meer concentratie, samendringen van toekomst en verleden, van Al in Eén, dan evolutie of overgang van één in ander, - meer verstilling met toenemende innerlijke spankracht, dan beweging in deze of gene richting.’ Blz. 312-313

Een tweede kenmerk van het Naturalisme is de sombere en pessimistische sfeer in het verhaal. De hoofdpersoon is vaak erg ongelukkig en weet niet wat ze precies wil.  De verlangens van de personages worden niet bevredigd en het Romantische idee wordt overheerst door de harde werkelijkheid.
Ook in dit opzicht hoort ‘Van de koele meren des Doods’ bij het Naturalisme. Het verhaal is erg somber. De lezer wordt zelf bijna depressief bij het lezen van de wroegingen van Hedwig.
Hedwig houdt zich het (Romantische) beeld van het ‘perfecte’ huwelijk voor. Ze verlangt naar een man en een vredig bestaan. Ze wordt echter ruw wakker geschud door de realiteit als ze ziet dat haar huwelijk verre van perfect is. Dit komt hard aan en ze vlucht een tijdje weg van haar man, in de hoop dat alles beter wordt.
Tijdens deze vlucht wordt ze verliefd op Ritsaard en weet niet wat te doen. Moet ze bij haar man blijven, wat in die tijd werd geacht, of moet ze haar hart volgen en er met Ritsaard vandoor gaan? Ze weet niet meer wat ze moet doen. Dit verscheurd haar en maakt haar nog somberder dan ze al is.
dagelijks moeilijker werd het Hedwig. Onder de hevige aandoening van Ritserts nabijheid was zij te  zeer verblind en verdoofd om haar toestand goed te beseffen. Maar liet hij haar alleen, bemerkte zij zijn zelfstandig leven of haar eigen gebondenheid, dan kwamen wilde en smartelijke gedachten. Dan twijfelde zij aan al de mooie en verheven beschouwingen over hun verbintenis, en zag zij hem zelfs in lelijke schijn. Dan achtte zij zich niet meer gelukkig als degene die een waarachtig huwelijk had gesloten en een bijna verdolende schone ziel had gered, maar ze noemde zichzelve ruwelijk de minnares van een losbandige.’ Blz. 224

Als laatste wordt het Naturalisme gekenmerkt door de fascinatie voor seks. Dit onderwerp werd in deze tijd steeds toegankelijker voor de bevolking en het taboe daar op wilde men doorbreken. Dit lukte echter niet van harte. Naturalistische schrijvers probeerde hun kritiek op dit taboe te uiten in hun boeken.
Frederik van Eeden probeerde dit ook. Gerard, Hedwigs man, wil geen seks met zijn vrouw door zijn ervaringen uit het verleden. Zijn afkeer is ontstaan door zijn onwetendheid jegens seks en de verkeerde beelden die hij zich heeft vormde in zijn naïeve kinderjaren.
Hedwig daarentegen wil graag gemeenschap met haar man, omdat het voor haar iets natuurlijks is. Tegelijkertijd weet ze niet precies wat ze moet doen en wat ze er van moet verwachten. Ze weet alleen dat dit hoort bij een huwelijk. Er groeit in haar een fascinatie voor dit tijdverdrijf en tegelijkertijd deinst ze er voor terug.
Dreigende doemde een gevoel in haar op, dat snel aanwies als een zomerwolk, en voor welks geweld ze spoedig toe moest geven. Het was angst en weerzin voor haar man, schrik als hij binnenkwam, afkeer van zijn wezen, zijn stem, zijn handen, zijn lijf, zijn geur, -lieflijke walging voor zijn nabijheid.
Nooit had zij gehoord of vermoed dat zoiets mogelijk was. Zij had hem waarlijk even lief, zij waardeerde evenzeer zijn goedigheid, zijn zachtheid, zijn trouw. Maar reeds bij de gedachte aan zijn liefkozingen huiverde zij, als hij haar dichtbij kwam, schudde zij de schouders of er een koud dier, een pad of slang op viel, zij kon niets verbergen, en zij zag tegen de nachten op, erger nog dan des morgens tegen de vale dag.’ Blz. 173

Tegenstroming:
Men zou dit boek echter ook aan een andere stroming kunnen koppelen: Neo Romantiek:
In de Neo Romantiek staat de ontwikkeling van de mens centraal. Hedwig maakt door het verhaal heen ook een ontwikkeling door. Ze lijdt veel om uiteindelijk gelukkig te worden.
Ook ‘verzet tegen de maatschappij’ en ‘escapisme’  zijn een belangrijke onderdelen van de Neo Romantiek. In het verhaal verzet Hedwig zich tegen de maatschappij door haar man te verlaten en alles te doen tegen de verwachtingen van de maatschappij in. Ze vlucht uit haar huidige situatie naar andere landen in de hoop daar gelukkiger te worden.

Echter de Neo Romantiek is over het algemeen niet somber of rationeel. Het verhaal is daarentegen wel heel erg pessimistisch en alle dingen worden gedaan uit rationeel oogpunt. Het hele verhaal draait hierom en het aanwezig zijn van deze aspecten is dan ook doorslag gevend in het toekennen van een stroming aan dit boek. ‘Van de koele meren des Doods’ bezit wel een aantal kenmerken van de Neo Romantiek, maar de belangrijkste aspecten van het boek zorgen dat dit boek zich afkeert van deze stroming.
Ook de tijd waarin dit boek geschreven is strookt niet met de tijd waarin de Neo Romantiek heerste (na 1910). Het boek is wel geschreven tijdens de heerschappij van het Naturalisme. Dit is nog een argument om dit verhaal bij het Naturalisme te scharen.

Bronnen:
-          Aantekeningen uit de literatuur les op school
-          Syllabus Nederlandse letterkunde 1880-1945

zaterdag 26 mei 2012

Reize door Aapenland, J.A. Schasz, Verlichting

'Reize door Aapenland is representatief voor de Verlichtingsliteratuur'


In ‘Reize door Aapenland’ wordt je meegenomen op een onthutsende en hilarische vlucht naar het apenland. De apen, behorend tot de top van de samenleving en alle genummerd, leggen alle bekende menselijke ondeugden aan de dag. Hun grootste wens is namelijk mens te worden. Maar hoe wordt je zoiets, mens? Daarover moet vergaderd worden! In deze vergaderingen komen twee groepen tegen over elkaar te staan. Aan de ene kant de nummer eenianen, die vinden dat de apen hun innerlijk moeten veranderen om mens te worden, aan de andere kant de nummer vijfianen, die vinden dat alleen het afhakken van hun staart volstaat. Na talloze sessies en afwegen van plussen en minnen, besluiten de apen tot een algeheel afhakken van hun staarten, een zelfverminking die uiteindelijk leidt tot dood en grote chaos.

Dit verhaal is een prachtig imaginair reisverhaal dat eenvoudig, maar duidelijk geschreven is. Daarom past Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D. heel goed in het gedachtegoed van de Verlichting.

Ten eerste is dit verhaal, zoals eerder vermeld, een imaginair reisverhaal. Een dergelijk verhaal kenmerkt zich door het beschrijven van een reis naar een andere wereld. In deze nieuwe wereld is alles anders; de inwoners, de bestuursvorm, de natuur, de cultuur, enzovoorts.
In de 18e eeuw werd dit genre in Nederland heel erg populair, omdat de auteur op deze manier een andere wereld kon creëren waarin hij zijn visie op goed en kwaad ongestraft kon uitten. In deze tijd was het uit den boze om kritiek te uiten op eigen cultuur en samenleving.
Zo ook ‘Reize door Aapenland’. In dit verhaal beschrijft de schrijver een reis naar het Aapenland. Hij doet alsof deze reis echt heeft plaatsgevonden en Aapenland echt bestaat.

Daarnaast is het verhaal ook nog eens simpel te lezen. Na de eerste 20 bladzijdes weet je al hoe de rode draad door het verhaal gaat lopen. Tijdens de vergadering van de apen krijg je al een vermoeden dat er twee partijen tegenover elkaar komen te staan die strijden om de gunsten van het volk.
In het verhaal zit dus niet veel diepgang. Dit komt doordat auteurs zich in die tijd verheven voelde boven de lezer. Hierdoor onderschatten ze de lezer. In hun ogen is de lezer een halve wilde die verlicht moet worden. Net als bij een klein kind moet je dan simpel beginnen.   
‘nommer zeven, die het Conciliatoir had voorgeslagen, nam toen het woord.
Wanneer men, zegt hij, het afhakken der staarten op zig zelve beschouwt, dan is het eene schreeuwende wreedheid, die de Aapenlijkheid in ’t aangezigt vliegt.
Maar wanneer men in opmerking neemt, dat de opoffering onzer Staarten, de bereiking van dat groote en verheven doeleinde, (de Menschwording), ten gevolge heft, dan is het een kleinigheid, waartoe elke redenlijke Aap greetig besluiten zal.’

Uiteindelijk wint de partij die het mooist kan praten en het best kan manipuleren de gratie van het volk. Zo wordt er besloten om over te gaan tot het afhakken van hun staarten. De lager geplaatste apen volgen blind hun leider, wat leidt tot ellende en pijn.
De boodschap van de schrijver is duidelijk: vertouw niet blind op de politieke leiders in jouw land, maar denk zelf na voor je iets doet. Dit is een waar ideaal van de Verlichting.
In de 18e eeuw kwam namelijk het rationalisme op. In deze periode werden er veel nieuwe dingen uitgevonden en de wetenschap was erg belangrijk. Door de wetenschap ging men zich afzetten tegen de kerk. Hun motto was: eerst zien en dan geloven. Mensen geloofden niet meer klakkeloos wat er gezegd werd door hun meerderen, maar wilden bewijzen en duidelijke beweegredenen. Schasz was ook zo’n rationalist. Hij probeert de bevolking te verlichten door te beschrijven wat er gebeurt als men blind vertrouwd op zijn meerdere.
De Aapen waren al vroeg op. Veelen hunner hadder dien ganschen nagt niet kunnen slaapen: deels, om de blijdschap die zij gevoelde over de groote plegtigheid der afkapping, die heden gebeuren moest; en deels om dat een zeker iets hen om ’t hart draaide (ze voelde al dat er iets niet pluis was, maar zette toch door), die zij geen naam konden geeven, en zijn oorsprong nam uit het denkbeeld van evenwel hun staart te moeten laaten afhakken.’

Kortom Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D. past heel goed in het gedachtegoed van de Verlichting.
Het boek is een creatief bedacht verhaal met een duidelijk moraal. Het waarschuwing tegen kudde gedrag is leuk verpakt in een imaginair verhaal. Daarbij is het niet moeilijk te lezen zodat ook de ‘verduisterden’ onder ons de boodschap begrijpen.
Ik zou het boek zeker kunnen aanraden als je geen zin hebt in een diepgaand en moeilijk boek. De bladzijdes lezen makkelijk weg, ondanks het oud Nederlands en voor je het weet heb je het uit. Kortom een aanrader.

Bronnen
Verlichting en Romantiek, Vakspecifiek deel Nederlands (Syllabus)
Reize door Aapenland door J.A. Schasz M.D., uitgeverij Vantilt.

donderdag 24 mei 2012

Max Havelaar, Multatuli, Romantiek

Het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) is representatief voor de Romantiek.


Na de industriële revolutie was er grote ontevredenheid onder de bevolking. De arbeiders hadden een zwaar leven: ze leefden met veel te veel mensen in te kleine huizen, er was geen hygiëne en ze moesten veel werken voor een schamel loon. Er heerste veel armoede en ziekte onder de bevolking. De ‘top’ van de bevolking daarentegen, vulden hun zakken uitvoerig met geld.
Als gevolg hiervan ging men zich afzetten tegen het optimistische en rationalistische van de Verlichting. Zo werd de Romantiek geboren, een stroming waarin vriendschap, individualisme, gevoel en kritiek op de regering centraal staat.

Mede door deze kenmerken is het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) representatief voor de Romantiek.

Vriendschap was in die tijd heel erg belangrijk. Het was zelfs nog belangrijker dan het huwelijk. Als Max Havelaar wordt aangesteld als assistent-resident van Lebak houdt hij een toespraak voor alle hoofden uit de streek waarin hij zegt hun vriend te willen zijn en met zachte maar strenge hand wil regeren. Door het hele boek heen probeert hij deze belofte te handhaven maar uiteindelijk klaagt hij met pijn in het hart de regent aan, ten behoeve van het volk.
ik wens gaarne in goede verstandhouding met u te leven, en daarom verzoek ik u my te beschouwen als een vriend. Wie gedwaald mocht hebben, kan op een zacht oordeel van myn kant staat-maken, want daar ikzelf ze menig keer dwaal, zal ik niet streng zyn… niet althans in de gewone diensvergrypen of nalatigheden. Alleen waar nalatigheid zou worden tot gewoonte, zal ik die tegengaan.’ Bladzijde:93

Dit brengt mij tot het volgende punt: individualisme. Max Havelaar is er één uit duizend. In Nederlands-Indië is hij de enige die het opneemt voor de bevolking die wordt onderdrukt. Elke ambtenaar in de koloniën volgt de massa en durft niets te doen om het ‘gewone’ volk te beschermen. Havelaar daarentegen probeert met zijn eigen goedheid tot een oplossing te komen. Dat dit uiteindelijk tot zijn ondergang leidt, deert hem niets.

Als laatste staat dit boek geheel in teken van kritiek jegens de politiek in Nederlands-Indië.
Dekker staat bekend als een verwoed criticus. Mede daardoor schrijft hij onder de schuilnaam: ‘Multatuli’ (ik heb veel gedragen). Door het hele boek schemert de ellende van de Indische bevolking door en je wordt goed doordrongen van hun leed. Op het laatst richt Multatuli zich tot de koning (Willem II). Hij richt zich meteen tot het hoogste gezag, waarnaar hij hoopt, het grootst mogelijke resultaat te behalen.
Neen, ’t zal niet nodig zijn! Want aan U draag ik myn boek op, Willem de derde, Koning, Groothertog, Prins… meer dan Prins, Groothertog en Koning…Keizer van ’t prachtig ryk van Insulinde dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd…
Aan U durf ik met vertrouwen vragen of ’t keizerlyke wil is: dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slymeringen en Droogstoppels?
En dat daarginds Uw meer dan dertig miljoenen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in Uw naam?’ Bladzijde: 248

U zou dit boek echter ook nog aan een andere stroming kunnen koppelen: het Realisme. Dit is de stroming na de Romantiek. Het Realisme richt zich voornamelijk op de arbeider en beklaagt zich graag over de samenleving. Het personage is hierin ondergeschikt aan de politieke en sociale stelling.
‘Max Havelaar’ richt zich echter zowel op de maatschappelijke kwesties als op de gevoelens van de personages in het boek. Het centraal stellen van gevoelens en karakters verwijst duidelijk naar de Romantiek.

Daarnaast wordt in het verhaal de hiërarchie in Nederland(-Indië) duidelijk. Zo noem ik de relatie tussen Droogstoppel en Sjaalman, Max Havelaar en de regent, enzovoorts. Dit is een typisch kenmerk van Realisme.
Toch is het uitweiden van de hiërarchie hier gedaan om meer duidelijkheid te scheppen in de centraal gestelde kwestie. Het wordt zo duidelijk dat er simpelweg teveel lagen zijn van ambtenaren die hun plicht verzuimen en hoe weinig de Nederlandse bevolking (Droogstoppel) weet van de bevolking van de koloniën. Dit laatste wekt de weerzin van de lezer nog sterker op. Dit resulteert weer in een ander eerder genoemd kenmerk van de Romantiek, namelijk ‘gevoel’.

Daarom is het boek; ‘Max Havelaar’ van Multatuli (Eduard Douwes Dekker) representatief voor de Romantiek. Niet alleen omdat protest op de regering centraal staat, maar ook omdat vriendschap, individualisme en gevoel een grote rol speelt in het verhaal.

Ik zou dit verhaal eerder luisteren via een luisterboek dan lezen uit een boek. Als u toch liever leest, kies dan voor de modernere versie. Hierin worden de Indische woorden weggelaten waardoor de zinnen begrijpelijker worden. Daarnaast worden de ellen lange zinnen verkort en verduidelijkt.
Zeker de eerste hoofdstukken zijn, in de oudere uitgaven moeilijk door te komen. Daarna wordt het makkelijker, maar de volgorde van de zinsdelen blijven elkaar, voor de moderne mens, niet logisch opvolgen.

Bronnen
- Max Havelaar, Multatuli (Amsterdam, 2002), uitgever: Athenaeum-Polak & Van Gennep.
- Syllabus Verlichting en Romantiek, Vakspecifiek deel Nederlands

zondag 6 mei 2012

Joe Speedboot, leesverslag (klas5)

De Messias van Lomark
Joe Speedboot, Tom Wieringa, Amsterdam 2011, 46e druk, 1e uitgave 2005, 316 pagina’s, Roman.

 
Samenvatting:
Joe Speedboot is het verhaal over een jongen genaamd Frans Hermans die op jonge leeftijd door een grasmaaier ongeluk in een coma beland. Als Fransje wakker wordt heeft hij een beperkte capaciteit wat betekend dat hij zijn arm alleen kan gebruiken. ‘Dat is net genoeg om te rukken’, merkte één van zijn oudere broers op. Fransje woont in Lomark samen met zijn vader, moeder en twee broers Sam en Dirk. In de tijd dat hij in coma lag, is er een mysterieuze jongen met een absurde naam Lomark binnen getrokken, Joe Speedboot. Tijdens zijn beperkte ontvankelijkheid voor zijn omgeving heeft Fransje veel gehoord over deze ‘buitenstaander’. Eenmaal tijdens zijn revalidatie begint Fransje weer aan zijn school. Hier zitten op dat moment Christophe Engel, Joe Speedboot en laten ook PJ.
Joe is samen met zijn vader en moeder naar Lomark verhuisd. Alhoewel zijn vader de inbouw van het huis niet heeft gered omdat het verhuisbusje in de gevel van Christophes huis reed en dwars door de vooruit vloog. Joe’s vader was direct dood. Zijn moeder en zijn zusje overleefde het ongeluk wel samen met Joe.

Op een gegeven moment kom PJ Eilander in Lomark wonen. Zij komt uit Zuid-Afrika en met zijn vieren maken zij hun school af. Ze nemen ieder hun eigen weg en Fransje ziet hoe de levens van zijn jeugdvrienden ontwikkelen en weer bij elkaar komen.
Zo leert PJ een schrijver kennen waar zij een, dan wel gewelddadige relatie mee aan gaat. De relatie vergaat maar de schrijver houdt er een boek aan over. Hierdoor komt eerst Fransje maar later ook Joe achter het verleden van PJ. De echte naam van Joe is het grote geheim van het verhaal, wat door PJ door haar nieuwsgierigheid en respectloosheid word ontrafeld. Fransje leert zijn enig functionerende lichaamsdeel, zijn arm, te gebruiken als wapen. Net als de samurai zoals hij zegt.

Verwachtingen:
Mijn moeder kreeg die boek voor haar verjaardag. Ze vond het erg mooi. Nadat ze het uit had overtuigde ze me ervan dat ik dit boek ook moest lezen. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt en toen ik erachter kwam dat ik het mocht lezen voor de leeslijst ben ik meteen begonnen.
Zo ben ik begonnen met de verwachting een vlot lezend, humoristisch, maar toch ingrijpend boek voor mijn neus te hebben.

Motief en thema:
Motief
Iedereen in het boek heeft dromen en toekomstverwachtingen. Het belangrijkste motief in dit verhaal is de driehoeksverhouding. Dit is een rotsvaste verhouding. ‘Een vierhoek zou gaan schuiven en bewegen. Een driehoek daarentegen is de basis van elke rotsvaste constructie.’ Is een citaat uit het boek (blz. 54-55). Deze driehoeksverhouding is een rode draad in het verhaal ook al veranderd de samenstelling constant. Zo heb je de verhouding tussen PJ, Frans en Joe; Joe, Christof en Frans en Joe, Christof en Engel.

Een ander steeds terugkerend aspect is verraad. Zo gaat PJ met iedereen naar bed, laat Regina Ratzinger haar geliefde moslim Mahfouz varkensvlees eten, krijgt Joe een relatie met PJ en leest PJ de echte naam van Joe, die hij koste wat kost geheim wilde houden.

Een laatste motief zou kunnen zijn de stilstand en beweging in het boek. Frans staat voor stilstand. Hij kan niet zo veel met zijn handicap. Joe brengt daar verandering in met zijn gekke ideeën (beweging). Hij betrekt Frans hierbij waardoor die langzaam aan ook begint te bewegen. Als Joe vertrekt keert Frans weer terug naar de stilte.

Thematiek
Desillusie. Zo zou je het best het thema van dit boek kunnen omschrijven. Het komt overal in terug.
Joe komt het dorp Lomark binnen als een soort verlosser voor Frans. Hij doet fantastische dingen, maar aan het eind van het  boek vertrekt hij, zonder zijn vriendin, zonder opleiding, zonder toekomst en al zijn dromen in duigen.
Frans wordt gedesillusioneerd achtergelaten. Zijn beste vriend, idool en steun laat hem achter, waardoor hij weer in zijn oude situatie terugkeert, zonder toekomst. Zijn vader bedriegt hem met zijn baantje, zijn armworstel-carrière valt in duigen en de liefde van zijn leven is niet wie hij denkt dat ze is.  
Regina Ratzinger raakt al in het begin van het verhaal haar man kwijt. Als ze eindelijk weer haar liefdesleven durft op te pakken met Mahfouz laat hij haar als een baksteen vallen. Hij namelijk een boot en vaart zonder afscheid te nemen weer terug naar waar hij vandaan kwam, Egypte. Zo laat hij de moeder van Joe verward en alleen achter.

Het hele boek draait zo op desillusie. Het verhaal begint negatief, waarna het steeds beter en beter wordt voor de personages in het boek. Later komt iedereen in een soort neerwaartse spiraal terecht, waardoor ze achterblijven met herinneringen uit het eens zo mooie verleden.

Beoordeling:
Schrijfstijl
Tommy Wieringa kan als geen ander de simpele geest van een jonge jongen weergeven. De denkwijze van een Nederlandse jongen in de pubertijd wordt perfect weergegeven. Dat je gehandicapt bent en geen idee van het anatomisch lichaam wil nog niet zeggen dat je geen ‘lusten’ hebt. De platte woorden zoals ‘pik’ en ‘neuken’ geven de oer verlangens goed weer. Dit komt goed naar voren in dit citaat:
Ze zeggen dat veel sporten de testosteronspiegel verhoogt. Ik weet niet of dat er de oorzaak van was dat ik onmatig van PJ droomde in die tijd, ontuchtige dromen waarin niet werd geneukt. Kun je een copulatie dromen als je het in werkelijkheid nog nooit hebt gedaan? Van die dromen herinner ik me gewelddadige, afmattende scènes tussen mij en andere mannen voordat zij en ik elkaar aanraakten. De aanraking veroorzaakte gevoelens die zo extatisch waren dat ik zeker wist dat ze niet echt bestonden. Haar lichaam (onscherp) draaide ze daarbij zo dat ik haar kut niet zag. Dit was de truc van mijn droomverstand om het gebrek aan anatomisch inzicht te camoufleren. Maar de echte bijzonderheid van die dromen was deze: dat ik rechtop liep, rende en sprong. En wanneer ik de liefde met haar bedreef, was dat met een heel lichaam. (blz.226)

Inhoud
Ruimte: het grootste gedeelte van het verhaal speelt zich af in Lomark. In die tijd waren de mensen nog niet echt mobiel, dus bleven ze dicht bij huis. De grote snelweg werd in die tijd aangelegd. Echter er komt geen afrit naar Lomark. Hierdoor blijft het dorp hangen in het verleden. De vooruitgang gaat aan hen voorbij.

Vertelperspectief: het verhaal wordt verteld vanuit de ogen van Frans. Omdat hij gehandicapt is kan hij niet spreken. Echter er gaat wel van alles in hem om en hij ziet alles. Zijn stem wordt op deze wijze toch duidelijk gemaakt. Het is een heel erg slimme manier om de gehandicapte Frans toch een stem te geven. Je voelt de gene die hij voelt als hij wordt geholpen bij het toiletteren, je voelt de liefde die hij voelt als hij PJ ziet en het verraad als Joe en zij wat krijgen.

Eindoordeel:
In eerste instantie wist ik niet zo goed wat ik van dit boek moest vinden. Het was mooi geschreven en las vlot door. De psyche van een gehandicapte komt goed naar voren, zodat je wat leert van de denkwijzen van een jongen in de pubertijd. Toch vond ik het boek een beetje saai, omdat het niet echt spanning opwekt. De gebeurtenissen zijn spectaculair, maar geven je wel een goed beeld van het leven in die tijd en vormen een mooi samenhangend verhaal.
Hoe langer ik over het verhaal nadenk, hoe mooier ik het begin te vinden. De achterliggende gedachtes van het verhaal zijn erg mooi. Niets is wat het lijkt en als je gehandicapt bent, ben je nog niet verloren. Dat vind ik een erg mooie gedachte.
Tommy Wieringa kan heel erg slim schrijven. Het boek is eigenlijk een bijeenraapsel van kleine gebeurtenissen, een soort geschiedenis boek (de geschiedenis van Lomark die Frans schrijft). Toch weet hij je te boeien en blijf je doorlezen, tot de laatste bladzijde. Dat is een knappe prestatie.
Uiteindelijk heeft het boek helemaal aan mijn verwachtingen voldaan. Het is een leuk boek om te lezen in de vrije tijd omdat er veel humor in zit en het makkelijk doorleest.

Bronnen:

woensdag 2 mei 2012

Schrijverspaspoort Stefan Brijs 'De Engelenmaker' (klas 5)

Een gestoorde gek of onontdekt genie?

Stefan Brijs, de Engelenmaker; Atlas; Amsterdam/ Antwerpen 5e druk (maart 2006);
 
 Er zijn op het moment 32 drukken; Eerste uitgave in oktober 2005 in Amsterdam/Antwerpen; 429 pagina’s; Roman.


'Soms is wat onmogelijk lijkt, is alleen maar moeilijk.'

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Dokter Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.

Stukje bij beetje ontrafeld Stefan Brijs de mysterieuze geschiedenis van Victor Hoppe en doet een boekje open over zijn denkwijze. Uiteindelijk blijkt dat Brijs de lezer geruime tijd op het verkeerde been heeft gezet. Waar alle aandacht continu leek uit te gaan naar de kinderen van dokter Hoppe, komt het erop neer dat de roman in wezen om de dokter zelf draait.
De manier van denken en doen van deze dokter doet je denken aan een autist. Autisme werd in deze tijd nog niet erkend als ziekte, wat de levenssituatie van de dokter nog moeilijker maakt. Een prachtig boek met een verrassende wending.

Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Limburg). Hier groeide hij op en ging naar school. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en kreeg een baan aan zijn vroegere middelbare school. In die tijd heeft hij een tijdje in Zonhoven gewoond, daarna verhuisde hij opnieuw naar Genk.
Na zijn echtscheiding ging Brijs volop schrijven. Hij voelde zich ongelukkig en ellendig en dacht dat dit bij schrijvers hoorde. Hij debuteerde in 1997 bij uitgeverij Atlas in Amsterdam met zijn eerst boek de verwording. Vanaf die periode was hij erg geliefd bij het publiek. Recensenten noemden hem ‘een groot talent’ en ‘ de hoop van de Vlaamse letteren’.
Zijn grote voorbeeld was Jeroen Brouwer. Toen hij deze man uiteindelijk in levende lijve zag, begon hij nuchterder over het schrijverschap te denken. Hij wilde geen kluizenaar worden zoals Brouwer. Hij trok aan de handrem, zoals hij zelf zegt, want hij begon een sombere man te worden. Brijs wilde geen personages bedenken op basis van zijn eigen leven, zoals Brouwer dat doet. Hij wilde andermans verhalen vertellen en volop zijn fantasie gebruiken.

Na dit eerste succes zwierf Brijs rond over begraafplaatsen, waar hij zocht naar resten van literaire voorgangers. Hij wilde graag de mensen attent maken op verwaarloosde Vlaamse schrijvers. Een goed voorbeeld is Kruistochten, zijn tweede uitgebrachte boek.
Dit komt door de onderwijzer en autodidact in hem, zoals hij zelf zegt. Hij moest van nul beginnen, door zijn ouders die geen enkele geschiedenis hebben in de literatuur. Hij moest alles op eigen houtje ontdekken. Het is hem gelukt om bekend te worden en hij wil graag de aandacht vestigen op de mensen die dat niet zijn gelukt, maar wel gedenkwaardig zijn in de literatuur van België.

Als vervolg op zijn queeste schreef hij in de krant de standaard uit Vlaanderen een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers. Deze serie werd in 2003 gebundeld.

In 2000 verscheen Arend. Deze roman gaat over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf. Hij droomt ooit te kunnen vliegen.
Overal werd Stefan Brijs geloofd om zijn boeken en literair beeldend vermogen.

In de zomer van 2001 kwam het boek Villa Keetje Tippel uit. Hierin wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar gesloopte villa in Genk die haar inspireerde tot verscheidene werken. In het verhaal bevinden zich ook sporen van Brijs’ eigen geschiedenis van zijn geboorte- en woonplaats Genk.
Een half jaar later verscheen Twee levens. Het verhaal gaat over twee buren die allebei op een heel andere manier kerstavond vieren.

Pas in 2005 kwam zijn volgende boek uit: de Engelenmaker.
Al lange tijd wilde Stefan een boek schrijven over klonen. Hij vroeg zich af hoe iemand tegenover zijn eigen kloon zou staan. Hoe zou hij hem opvoeden? Zou hij zijn eigen fouten verbeteren? Vervolgens ging hij zoeken en zoeken op het internet naar feiten en fictie over klonen. ‘onderschat de kracht van Google niet’, is wat hij zegt in een interview. ‘Zonder Google zou ik jaren langer aan mijn boek hebben gezeten.’
De eerste versie is geschreven uit het perspectief van de drie kinderen. Later gooide hij deze versie weg en begon opnieuw. Nu vanuit het perspectief van de vader (dokter Hoppe). Vandaar schreef het verhaal zichzelf.
Wat Brijs voornamelijk duidelijk wilde maken met dit boek is hoe je leven gestuurd wordt door wat anderen over je denken en hoe ze naar je kijken. Je hebt meteen een oordeel klaar als je iemand ziet en dat kan een menselijk leven voor altijd beïnvloeden.

De Engelenmaker is een zogenaamd ‘horlogemakerproza’. Het is een verhaal waarin alle radertjes aan het eind van het verhaal zichtbaar worden. De stijl van het boek is eenvoudig en makkelijk te lezen. De spanning wordt geleidelijk opgevoerd, waardoor je blijft lezen. Met korte veelzeggende zinnen wordt veel duidelijk gemaakt. Ze geven je stof tot nadenken over je eigen mening over minder bedeelde mensen in de samenleving.

De vertaalrechten van dit boek zijn al in tien landen verkocht. In zijn thuislanden Vlaanderen en Nederland ging het boek al 150.000 keer over de toonbank. Het boek werd zelfs in 2006 bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer, de Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2006 en in 2007 met de Boekendelenprijs van de leesclubs in Vlaanderen en Nederland. Verder waren er verscheidene nominaties.

In 2006 bracht Stefan Brijs een essaybundel uit over de schrijvers van de stad Turnhout: Korrels in Gods grote zandbak. Hij schreef dit in opdracht van de stad en het cultuurcentrum De Warande.

Op 12 oktober 2011 verscheen zijn nieuwe roman: Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 35.000 exemplaren verkocht. Duitsland en Frankrijk verwierven al de vertaalrechten. Het boek staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs.
Stefan Brijs houdt van het schrijven. Het is een manier van expressie en tot je zelf komen voor hem. Hij kan zijn sporen erin nalaten.
Ook zitten er minder mooie kanten aan. ‘Een goed boek bereik je door dag in dag uit met het boek bezig te zijn. Soms is dat verschrikkelijk,’ Zei Stefan ooit in een interview. Toch is hij altijd blij als een boek mooi is geworden en de mensen het verslinden.

Op het moment heeft Stefan geen vrouw en geen kinderen. Hij ziet ze als een belemmering voor het schrijverschap. Hij richt zich het liefst helemaal op het schrijven in zijn huis op het platteland met alleen zijn twee honden als gezelschap.

Stefan Brijs is nog lang niet van plan om te verdwijnen uit het literaire landschap. ‘Ik zal schrijven tot ik er bij neerval’. Ik hoop dat hij zijn belofte nakomt.

woensdag 4 januari 2012

Lucifer door Connie Palmen (klas 5)

Samenvatting
Als Clara, de vrouw van componist Lucas Loos, op vakantie in Griekenland omkomt bij een val is dat een grote schok voor iedereen die hen kent. Maar in de vriendenkring van Lucas en Clara leidt de tragische dood van Clara ook tot veel speculaties over de doodsoorzaak; steeds meer vrienden en kennissen van het stel raken ervan overtuigd dat er hier geen sprake is van zomaar een ongeluk.
De geruchten raken wijd verspreid, waarbij het ook meespeelt dat Lucas niet weg kan uit Griekenland vanwege de hoge kosten en een lopend gerechtelijk onderzoek. De thuisblijvers steken elkaar naar de kroon met sensatieverhalen.
Als ze eenmaal de kans gehad hebben hun verschillende verhalen naast elkaar te leggen, beginnen ze steeds meer ervan overtuigd te raken dat Lucas schuldig is aan de dood van zijn vrouw. De ene kennis weet te vertellen dat Clara vlak voor haar vertrek een nieuw testament opgesteld heeft met haar als getuige, terwijl een ander het verzoek van Lucas heeft gekregen op de begrafenis een compositie, opgedragen aan de vermoorde Salvador Allende, te spelen. Hoe mager dit bewijs ook is, de vrienden van het echtpaar duiken er vol overtuiging op.

De vriendenkring van een gevierde componist is natuurlijk allesbehalve gemiddeld. Centraal staan de mannen van De Tafel, een elitair groepje in de kunstenaarssociëteit dat steevast aan een bepaalde tafel daar bijeen komt, en een aantal vriendinnen van Clara, die in dezelfde kringen verkeren. Hun ‘onderzoek’ naar de doodsoorzaak van Clara leunt op bewijsvoeringen die in de rechtbank waarschijnlijk niet lang rechtop zouden blijven; parallellen met de levens van andere kunstenaars (onder meer Tsjaikovsky) worden getrokken, Lucas’ werken worden geanalyseerd en er wordt veel geredeneerd over artistieke kwesties als het verband tussen feit en fictie en de vraag of toeval bestaat.
Daarnaast is er de nodige roddel en achterklap, waardoor Clara steeds meer als engel gezien gaat worden terwijl haar man een soort boeman wordt, en er veel wordt gesproken over hun ongelukkige huwelijk. Dat geen van de leden van De Tafel een gelukkig huwelijk heeft wordt in hun argumentatie niet meegewogen.

Jaren later als de schrijfster, gebiologeerd door de aparte rouwadvertentie van Clara Wevers meer wil weten over het ‘ongeluk’ worden alle speculaties en roddels binnen de vriendenkring van het echtpaar nog eens opgerakeld. Het is echter de vraag of ze ooit achter de waarheid zullen komen, nu Lucas zelf ook gestorven is.

Thematiek
Het is een beetje ingewikkeld om dit boek aan één thema te koppelen, omdat veel thema’s bij dit verhaal zouden kunnen passen.
Wat erg naar voren komt in het verhaal over de dood van Clara Wevers zijn de aspecten: zelfdoding, vriendschap, moord, dood en liefde.
De verhoudingen tussen de personages zijn niet zoals tegenwoordige relaties. Het snobistische gevoel van ‘alles kan en alles mag’ uit de jaren 80 komt erg duidelijk naar voren. Vrijheid is erg belangrijk. Mannen en vrouwen wonen wel bij elkaar, maar zijn erg open in wat ze doen in hun relatie. Seks met een ander dan je eigen partner is dan ook niet ongebruikelijk.

Lucas Loos is een aparte man die getekend is door zijn verleden en graag andere mannen opzoekt om zijn lusten te stillen. Ook Clara, waarmee hij al jaren samenwoont in een imposant huis in Amsterdam, stilt haar lusten het liefst bij een ander dan haar eigen man. Ze leven ervoor om elkaar de troef af te steken en elkaar naar beneden te halen waar anderen bij zijn. Dit leidt vaak tot ongemakkelijke situaties waarin Clara haar cynisme niet kan onderdrukken en Lucas het niet kan laten haar af te troeven met diepgaande metaforen.
Toch blijven ze bij elkaar en leven onder hetzelfde dak. Het voornaamste wat ze bij elkaar houdt is de onvoorwaardelijke liefde voor hun enige zoon Quint. Het stel is wanhopig op zoek naar liefde die ze van hun eigen partner niet ontvangen. Hun relatie is eigen onmogelijk. Gebaseerd op een verlangen dat ze nooit kunnen bevredigen.

Hiernaast is Clara erg geliefd in hun vriendenkringen. Ze is vurig, aantrekkelijk en passievol en menig man valt dan ook voor haar. Zo ook een van haar beste vrienden Rafaël. Ze is onbereikbaar voor hem, omdat ze samen is met Lucas en hem nooit zal verlaten vanwege haar zoon. Nooit zal ze volledig van hem zijn.

Aan de hand van de wanhopige zoektocht naar liefde en de bekoeling van lusten in de relatie van Lucas en Clara en de onbeantwoorde liefde van Rafaël kun je dit boek scharen bij de Romantiek.

Ook behoort dit verhaal toe aan het Naturalisme. De wereld wordt beschreven hoe het echt is. De opvattingen van mensen en de gebeurtenissen uit die tijd worden ongezouten bekritiseerd. De meningen van de mensen aan De tafel worden niet zo maar aangenomen, maar onderzocht en verklaart aan de hand van hun verleden en milieu.
Het verleden en de relatie met het slachtoffer (Clara) wordt voor elk personage uitgediept en beschreven in het boek. Zo snap je de motieven van handelen en denken na Clara’s val.
Neem bijvoorbeeld Puck. Ze heeft een zwak voor Lucas Loos. Ook is ze erg klein waardoor ze sinister en scherp is in haar woordkeus. Door haar postuur is ze menig maal teleurgesteld in haar leven en daardoor gehard in haar manier van doen.
Ze woont in bij Robin die vriendschappelijk van haar houdt. Hij is de enige die altijd voor haar zorgt en die het aankan met haar samen te leven.

Na de val laat ook Puck haar ongezouten mening horen. Toch blijft ze in het openbaar een beetje schuchter over de rol van Lucas in het geheel. Ze praat hatelijk over hem, maar toch beschermend. Als Robin haar later huilend als een hoopje in de gang aantreft wordt het je duidelijk dat de hele affaire haar meer doet dan ze laat blijken.
Ze is gehard door haar verleden en milieu waarin ze is opgegroeid, maar blijft toch een fragiele vrouw die af en toe een beetje liefde nodig heeft.

Eigen mening
Ik weet niet zo goed wat ik moet denken van dit boek. Het verhaal zal me niet jaren bijblijven.
Het staat vol met metaforen, beeldspraken en citaten van bekende filosofen. Veel van deze stukken moest ik twee tot drie keer lezen voor ik ze begreep. Er zijn moeilijke woorden en lange zinnen gebruikt. Dit is heel verwarrend en de intentie van het boek is daardoor niet goed overgekomen.
‘Lucifer’ is gebaseerd op de dood van Marina Schapers en haar relatie met componist Peter Schat. Alle personages zijn geënt aan echte kunstenaars. Dit maakt het een realistisch geheel, maar je moet als lezer wel een flinke voorkennis hebben van de artistieke wereld. Mensen die tijdens het lezen duidelijk een brug kunnen slaan tussen de gebruikte personages en de echte kunstenaars, zullen dit boek veel meer waarderen dan mensen die dat niet kunnen.

Je kunt je wel goed inleven in de gedachtegangen van de personages. De normen en waarden zijn goed en duidelijk beschreven en komen levendig op je over. De omgangsvormen zelf wekken echter weerzin op. Deze dingen lagen in die tijd nou eenmaal anders en Palmen heeft zonder blikken of blozen dit beschreven.
Het verhaal speelt zich af in de jaren 80 van de vorige eeuw dus de sociale aspecten lagen begrijpelijkerwijs heel anders.
Het feminisme stond toen nog in de kinderschoenen en vrouwen werden nog als minder behandeld. Je ziet dit terug aan De Tafel waar alleen mannen lid van mogen zijn. Het enige vrouwelijke lid wordt bestempeld als ‘mannelijke geest’.
De leden zijn een stel conservatieven die leven om hun status hoog te houden en anderen met steken onder water af te vallen. Ze worden gevreesd door hun snijdende beeldspraken en metaforen waarmee ze elkaar de loef af proberen te steken. Zelf vinden ze zich helemaal het einde. Dit soort brallerige mensen wekken weerzin op. Nooit zal ik begrijpen waarom vrouwen minder zijn dan mannen. In het bijzonder noem ik de personages van Lucas Loos, Otto en Aaron.

Het aspect over ‘open relaties’ is echter wel goed inleefbaar. Je zat in die tijd niet vast aan een partner en je mocht het ook leuk hebben met een ander. Dit is begrijpelijk. Zeker als je leest hoe de verhoudingen tussen mensen in elkaar zitten. Ze hebben niet een te best huwelijk en moeten hun liefde en verlangen ergens anders zoeken.
Ook homoseksualiteit lag in die tijd anders dan nu. Nu kunnen homo’s openlijker voor hun geaardheid uitkomen en hoeven ze niet met een vrouw te trouwen om hun voorkeur te verbergen.

Palmen heeft het voor elkaar gekregen om naast levendige beschrijvingen ook het boek duidelijk in te delen. Het verhaal verspringt tussen de tijd van het ongeluk tot de periode daarna tot 25 jaar later wanneer een schrijfster het voorval wil onderzoeken.
Er zijn drie periodes beschreven: het ongeluk, de vrienden en de uitvaart. Je krijgt zo een mooi chronologisch verhaal met veel terugblikken op het verleden waarin de relaties van de mensen met Clara duidelijk worden.

Het perspectief wisselt voortdurend tussen verschillende personages. Soms is het niet altijd even duidelijk welk personage nou aan het woord is en moet je als lezer gissen. Dat is jammer.

Connie Palmen schrijft steevast over kwesties van echt en onecht, fictie en werkelijkheid, identiteit en betekenisverlening door anderen. In dit boek staat het aspect echt en onecht, fictie en werkelijkheid centraal.

 
De vraag of Clara is vermoord is de rode draad door het geheel. Der Bubi, Rafael en De Prins laten zich leiden door hun verdriet. Ze onderscheiden daardoor het echte niet meer van het onechte. De roddels die de ronde doen helpen hier ook niet echt bij. Zo wordt de dood van Clara opgeblazen en verheerlijkt. Dit doen ze aan de hand van filosofische uitspraken die voor een buitenstaander van de filosofie een beetje vaag blijven.
De drie vrienden zien wat ze willen zien. Later in het boek komen ze tot inkeer en zien ze in dat ze zich lieten leiden door verdriet.
Hierdoor blijft het mysterie onopgelost en blijft de lezer met een onbevredigd gevoel achter.

Onderscheid fictie van non-fictie. Het is gemakkelijk je te laten leiden door fantasie, maar de werkelijkheid is al zo heftig. Dat is wat je bijblijft

Ruimte
Het verhaal speelt zich af in Amsterdam en op het Griekse eiland Skyros. Clara vindt de dood op dit eiland. Deze plek maakt Lucas nog verdachter. Niemand was erbij en kon het zien.
Lucas is altijd bezig met Griekse mythes te vertellen, ze te herschrijven en zichzelf in het middelpunt te plaatsen. Hij ziet zichzelf als God die alles kan maken.
Elke gebeurtenis brengt hij terug naar een mythe.
De dood van Clara is ook een mythe. Er zit een kern van waarheid in, want ze is dood. Maar of het een ongeluk of opzettelijk was, blijft onbekend.

Amsterdam is onze hoofdstad en het middelpunt van de creatieve wereld in ons land. Hier komen grote gezelschappen bij elkaar om samen kunst te maken.
Het is ‘het centrum’ van ons land. De mensen waar het boek over gaat zijn ook ‘het centrum’ van de creatieve wereld. Ze genieten grote bekendheid en behoren tot de elite van de elite.

Belangrijkste personen
Deze personen zijn toch wel: De Prins, Der Bubi, Rafael en Lucas Loos. Er komen heel veel personages voor in het verhaal, maar naarmate het boek vordert komen veel personages meer op de achtergrond te liggen. Ze zijn nog wel aanwezig, maar de ik-persoon is toch meestal De Prins, Der Bubi en Rafael. Lucas Loos is een belangrijk persoon, omdat alle speculaties om hem draaien. Zijn gedachtegangen en motieven worden nagegaan. Het hele verhaal draait om deze componist.

De Prins, Der Bubi en Rafael zijn alle drie erg verdrietig om de dood van hun vriendin. Stuk voor stuk halen ze herinneringen op en proberen de gebeurtenissen te verwerken. Dit doen ze door Clara’s dood te onderzoeken. Ze ontwikkelen overal theorieën en zien ineens overal patronen die te maken kunnen hebben met haar overlijden.
Als jaren later een schrijfster het drama nog een keer wil onderzoeken, leggen ze met hun bevindingen op tafel. Ze komen erachter dat ze overdreven en dingen ook anders hadden kunnen interpreteren. Ze lieten zich meeslepen door de wens Clara’s dood te ontrafelen en haar te eren. Hier zie je weer duidelijk de grens tussen fictie en werkelijkheid.

Clara heeft elk van hun een laatste wens gegeven. De een moet haar dagboeken verbranden, de ander moet ervoor zorgen dat Quint goed terecht komt. Deze laatste wensen houden ze in ere door ze uit te voeren. Lucas is het hier echter niet altijd mee eens en er vallen hier en daar wat klappen. Dit alles doet mij sterk denken aan het Naturalisme, waar de wereld zoals het er echt aan toe gaat wordt beschreven.

Lucas is een apart geval. Volgens mij is hij psychisch niet helemaal in orde en gaat hij ten onder vanwege zijn eigen succes. Hij reageert heel raar op de door van zijn vrouw. Aan de ene kant is hij heel aangedaan en aan de andere kant doet hij alsof het hem allemaal niet kan schelen. Deze houding maakt hem des te meer verdacht. Loos stopt zijn gevoelens weg. Na Clara’s dood draait hij helemaal door. Hij verbouwt hun huis zodat het een ‘hemel’ wordt waar hij ongestoord kan werken. Ook wordt hij nog fanatieker in het verheerlijken van Goden en het afvallen van zijn vrienden die zijn visies niet delen. Dit leidt tot de verbanning van De Tafel. Lucas is hier helemaal stuk van en stort zich op het leven in zijn ‘hemel’. Als Rafael vlak voor zijn dood bij hem op bezoek gaat schrikt hij van het tafereel. Een wit huis met een grote trap die toegang biedt tot het hemelse. Ook staat er een grote eenhoorn tegen de muur die wordt verfraaid met allerlei versieringen. In het midden staat Lucas’ geliefde piano waar hij al zijn stukken op musiceert.
Later overlijdt Lucas. Helemaal van de wereld en gedompeld in verdriet. Zijn houdingen doen me denken aan de Romantiek alhoewel het niet duidelijk is of hij lijdt onder verdriet van zijn vrouw of iets anders.

Bronnen