woensdag 2 mei 2012

Schrijverspaspoort Stefan Brijs 'De Engelenmaker' (klas 5)

Een gestoorde gek of onontdekt genie?

Stefan Brijs, de Engelenmaker; Atlas; Amsterdam/ Antwerpen 5e druk (maart 2006);
 
 Er zijn op het moment 32 drukken; Eerste uitgave in oktober 2005 in Amsterdam/Antwerpen; 429 pagina’s; Roman.


'Soms is wat onmogelijk lijkt, is alleen maar moeilijk.'

Op 13 oktober 1984 keert na een afwezigheid van bijna twintig jaar Dokter Victor Hoppe terug naar zijn geboortedorp Wolfheim, vlak bij het drielandenpunt in de buurt van Vaals en Aken. De bekrompen dorpelingen reageren argwanend op zijn komst, zeker als blijkt dat hij drie kinderen van een paar weken oud bij zich heeft: een identieke drieling met een schrikwekkende afwijking. Na enkele bijzondere genezingen wordt de dokter toch aanvaard in het dorp en gestaag groeit zijn populariteit. Zijn kinderen zijn echter zelden te zien en dat voedt de geruchten. Langzaam groeit het besef dat ze alle drie ernstig ziek zijn. Maar er blijkt meer aan de hand, niet alleen met de kinderen, ook met de dokter zelf die, gegijzeld door zijn verleden, een beslissing neemt die hem onsterfelijkheid moet bezorgen.

Stukje bij beetje ontrafeld Stefan Brijs de mysterieuze geschiedenis van Victor Hoppe en doet een boekje open over zijn denkwijze. Uiteindelijk blijkt dat Brijs de lezer geruime tijd op het verkeerde been heeft gezet. Waar alle aandacht continu leek uit te gaan naar de kinderen van dokter Hoppe, komt het erop neer dat de roman in wezen om de dokter zelf draait.
De manier van denken en doen van deze dokter doet je denken aan een autist. Autisme werd in deze tijd nog niet erkend als ziekte, wat de levenssituatie van de dokter nog moeilijker maakt. Een prachtig boek met een verrassende wending.

Stefan Brijs werd geboren op 29 december 1969 in Genk (Limburg). Hier groeide hij op en ging naar school. In 1990 studeerde hij af als onderwijzer en kreeg een baan aan zijn vroegere middelbare school. In die tijd heeft hij een tijdje in Zonhoven gewoond, daarna verhuisde hij opnieuw naar Genk.
Na zijn echtscheiding ging Brijs volop schrijven. Hij voelde zich ongelukkig en ellendig en dacht dat dit bij schrijvers hoorde. Hij debuteerde in 1997 bij uitgeverij Atlas in Amsterdam met zijn eerst boek de verwording. Vanaf die periode was hij erg geliefd bij het publiek. Recensenten noemden hem ‘een groot talent’ en ‘ de hoop van de Vlaamse letteren’.
Zijn grote voorbeeld was Jeroen Brouwer. Toen hij deze man uiteindelijk in levende lijve zag, begon hij nuchterder over het schrijverschap te denken. Hij wilde geen kluizenaar worden zoals Brouwer. Hij trok aan de handrem, zoals hij zelf zegt, want hij begon een sombere man te worden. Brijs wilde geen personages bedenken op basis van zijn eigen leven, zoals Brouwer dat doet. Hij wilde andermans verhalen vertellen en volop zijn fantasie gebruiken.

Na dit eerste succes zwierf Brijs rond over begraafplaatsen, waar hij zocht naar resten van literaire voorgangers. Hij wilde graag de mensen attent maken op verwaarloosde Vlaamse schrijvers. Een goed voorbeeld is Kruistochten, zijn tweede uitgebrachte boek.
Dit komt door de onderwijzer en autodidact in hem, zoals hij zelf zegt. Hij moest van nul beginnen, door zijn ouders die geen enkele geschiedenis hebben in de literatuur. Hij moest alles op eigen houtje ontdekken. Het is hem gelukt om bekend te worden en hij wil graag de aandacht vestigen op de mensen die dat niet zijn gelukt, maar wel gedenkwaardig zijn in de literatuur van België.

Als vervolg op zijn queeste schreef hij in de krant de standaard uit Vlaanderen een serie literaire portretten van vergeten Vlaamse schrijvers. Deze serie werd in 2003 gebundeld.

In 2000 verscheen Arend. Deze roman gaat over een misvormde jongen die op zoek is naar zichzelf. Hij droomt ooit te kunnen vliegen.
Overal werd Stefan Brijs geloofd om zijn boeken en literair beeldend vermogen.

In de zomer van 2001 kwam het boek Villa Keetje Tippel uit. Hierin wordt de geschiedenis verteld van de schrijfster Neel Doff en haar gesloopte villa in Genk die haar inspireerde tot verscheidene werken. In het verhaal bevinden zich ook sporen van Brijs’ eigen geschiedenis van zijn geboorte- en woonplaats Genk.
Een half jaar later verscheen Twee levens. Het verhaal gaat over twee buren die allebei op een heel andere manier kerstavond vieren.

Pas in 2005 kwam zijn volgende boek uit: de Engelenmaker.
Al lange tijd wilde Stefan een boek schrijven over klonen. Hij vroeg zich af hoe iemand tegenover zijn eigen kloon zou staan. Hoe zou hij hem opvoeden? Zou hij zijn eigen fouten verbeteren? Vervolgens ging hij zoeken en zoeken op het internet naar feiten en fictie over klonen. ‘onderschat de kracht van Google niet’, is wat hij zegt in een interview. ‘Zonder Google zou ik jaren langer aan mijn boek hebben gezeten.’
De eerste versie is geschreven uit het perspectief van de drie kinderen. Later gooide hij deze versie weg en begon opnieuw. Nu vanuit het perspectief van de vader (dokter Hoppe). Vandaar schreef het verhaal zichzelf.
Wat Brijs voornamelijk duidelijk wilde maken met dit boek is hoe je leven gestuurd wordt door wat anderen over je denken en hoe ze naar je kijken. Je hebt meteen een oordeel klaar als je iemand ziet en dat kan een menselijk leven voor altijd beïnvloeden.

De Engelenmaker is een zogenaamd ‘horlogemakerproza’. Het is een verhaal waarin alle radertjes aan het eind van het verhaal zichtbaar worden. De stijl van het boek is eenvoudig en makkelijk te lezen. De spanning wordt geleidelijk opgevoerd, waardoor je blijft lezen. Met korte veelzeggende zinnen wordt veel duidelijk gemaakt. Ze geven je stof tot nadenken over je eigen mening over minder bedeelde mensen in de samenleving.

De vertaalrechten van dit boek zijn al in tien landen verkocht. In zijn thuislanden Vlaanderen en Nederland ging het boek al 150.000 keer over de toonbank. Het boek werd zelfs in 2006 bekroond met de Gouden Uil Prijs van de Lezer, de Vijfjaarlijkse Prijs voor Proza van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 2006 en in 2007 met de Boekendelenprijs van de leesclubs in Vlaanderen en Nederland. Verder waren er verscheidene nominaties.

In 2006 bracht Stefan Brijs een essaybundel uit over de schrijvers van de stad Turnhout: Korrels in Gods grote zandbak. Hij schreef dit in opdracht van de stad en het cultuurcentrum De Warande.

Op 12 oktober 2011 verscheen zijn nieuwe roman: Post voor mevrouw Bromley. Daarvan zijn intussen meer dan 35.000 exemplaren verkocht. Duitsland en Frankrijk verwierven al de vertaalrechten. Het boek staat op de longlist van de Libris Literatuurprijs.
Stefan Brijs houdt van het schrijven. Het is een manier van expressie en tot je zelf komen voor hem. Hij kan zijn sporen erin nalaten.
Ook zitten er minder mooie kanten aan. ‘Een goed boek bereik je door dag in dag uit met het boek bezig te zijn. Soms is dat verschrikkelijk,’ Zei Stefan ooit in een interview. Toch is hij altijd blij als een boek mooi is geworden en de mensen het verslinden.

Op het moment heeft Stefan geen vrouw en geen kinderen. Hij ziet ze als een belemmering voor het schrijverschap. Hij richt zich het liefst helemaal op het schrijven in zijn huis op het platteland met alleen zijn twee honden als gezelschap.

Stefan Brijs is nog lang niet van plan om te verdwijnen uit het literaire landschap. ‘Ik zal schrijven tot ik er bij neerval’. Ik hoop dat hij zijn belofte nakomt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten